Engels

Uitgebreide synoniemen voor neaten in het Engels

neaten:

neaten werkwoord

  1. neaten
    – care for one's external appearance 1
    to groom; neaten
    – care for one's external appearance 1
    • groom werkwoord (grooms, groomed, grooming)
      • He is always well-groomed1
    • neaten werkwoord
  2. neaten
    – put (things or places) in order 1
    tidy; to straighten; to clean up; to tidy up; to straighten out; neaten; square away
    – put (things or places) in order 1
    • tidy werkwoord
    • straighten werkwoord (straightens, straightened, straightening)
    • clean up werkwoord (cleans up, cleaned up, cleaning up)
    • tidy up werkwoord (tidies up, tidied up, tidying up)
    • straighten out werkwoord (straightens out, straightened out, straightening out)
    • neaten werkwoord
    • square away werkwoord

Alternatieve synoniemen voor "neaten":


Verwante definities voor "neaten":

  1. care for one's external appearance1
  2. put (things or places) in order1

neaten vorm van neat:

neat bijvoeglijk naamwoord

  1. neat
    decent; neat; proper; respectable
  2. neat
    neat; clean; tidy
    • neat bijvoeglijk naamwoord
    • clean bijvoeglijk naamwoord
    • tidy bijvoeglijk naamwoord
  3. neat
    proficient; capable; skilful; handy; dexterous; nimble; neat; adroit; expert; able; skillful
  4. neat
    quick; fast; rapid; swift; agile; dexterous; speedy; brisk; nimble; adroit; skilful; fledged; neat; clever; handy; expert; skillful
    • quick bijvoeglijk naamwoord
    • fast bijvoeglijk naamwoord
    • rapid bijvoeglijk naamwoord
    • swift bijvoeglijk naamwoord
    • agile bijvoeglijk naamwoord
    • dexterous bijvoeglijk naamwoord
    • speedy bijvoeglijk naamwoord
    • brisk bijvoeglijk naamwoord
    • nimble bijvoeglijk naamwoord
    • adroit bijvoeglijk naamwoord
    • skilful bijvoeglijk naamwoord, Brits
    • fledged bijvoeglijk naamwoord
    • neat bijvoeglijk naamwoord
    • clever bijvoeglijk naamwoord
    • handy bijvoeglijk naamwoord
    • expert bijvoeglijk naamwoord
    • skillful bijvoeglijk naamwoord, Amerikaans
  5. neat
    neat; tidy; orderly
    • neat bijvoeglijk naamwoord
    • tidy bijvoeglijk naamwoord
    • orderly bijvoeglijk naamwoord
  6. neat
    neat; tidy
    • neat bijvoeglijk naamwoord
    • tidy bijvoeglijk naamwoord
  7. neat
    cheerful; enthusiastic; happy; gay; buoyant; sunny; enchanted; vibrant; merry; attentive; amusing; eager; joyful; mystified; joyous; tidy; pleasant; jolly; spell bound; reliable; dependable; festive; trustworthy; under enchantment; passionate; neat; colourful; funny; animated; safe; trusted; clear; colorful; eagre
    bright
    – characterized by happiness or gladness 1
    • bright bijvoeglijk naamwoord
      • bright faces1
      • all the world seems bright and gay1
  8. neat
    honourable; respectable; decent; neat; honorable
  9. neat
    – free from clumsiness; precisely or deftly executed 1
    neat; clean
    – free from clumsiness; precisely or deftly executed 1
    • neat bijvoeglijk naamwoord
      • the neat exactness of the surgeon's knife1
    • clean bijvoeglijk naamwoord
      • he landed a clean left on his opponent's cheek1
      • a clean throw1
  10. neat
    – without water 1
    straight; neat; full-strength
    – without water 1
  11. neat
    – free from what is tawdry or unbecoming 1
    neat; refined; tasteful
    – free from what is tawdry or unbecoming 1
    • neat bijvoeglijk naamwoord
      • a neat style1
      • a neat set of rules1
      • she hated to have her neat plans upset1
    • refined bijvoeglijk naamwoord
    • tasteful bijvoeglijk naamwoord
  12. neat
    – clean or organized 1
    neat; orderly
    – clean or organized 1
    • neat bijvoeglijk naamwoord
      • her neat dress1
      • a neat room1
    • orderly bijvoeglijk naamwoord
  13. neat
    – showing care in execution 1
    neat
    – showing care in execution 1
    • neat bijvoeglijk naamwoord
      • neat homework1
      • neat handwriting1

Verwante woorden van "neat":


Alternatieve synoniemen voor "neat":


Verwante definities voor "neat":

  1. free from clumsiness; precisely or deftly executed1
    • the neat exactness of the surgeon's knife1
  2. without water1
    • took his whiskey neat1
  3. free from what is tawdry or unbecoming1
    • a neat style1
    • a neat set of rules1
    • she hated to have her neat plans upset1
  4. clean or organized1
    • her neat dress1
    • a neat room1
  5. showing care in execution1
    • neat homework1
    • neat handwriting1