Engels

Uitgebreide synoniemen voor paucity in het Engels

paucity:

paucity [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the paucity
    the poverty; the lack; the paucity; the destitution; the dearth; the hardship; the penury; the need; the want
    • poverty [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lack [the ~] zelfstandig naamwoord
    • paucity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • destitution [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dearth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hardship [the ~] zelfstandig naamwoord
    • penury [the ~] zelfstandig naamwoord
    • need [the ~] zelfstandig naamwoord
    • want [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the paucity
    the scarcity; the shortage; the tightness; the famine; the scantiness; the paucity; the needyness
  3. the paucity
    – an insufficient quantity or number 1
    the paucity; the dearth
    – an insufficient quantity or number 1
    • paucity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dearth [the ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "paucity":


Verwante definities voor "paucity":

  1. an insufficient quantity or number1