Engels

Uitgebreide synoniemen voor poverty in het Engels

poverty:

poverty [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the poverty
    the poverty; the lack; the paucity; the destitution; the dearth; the hardship; the penury; the need; the want
    • poverty [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lack [the ~] zelfstandig naamwoord
    • paucity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • destitution [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dearth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hardship [the ~] zelfstandig naamwoord
    • penury [the ~] zelfstandig naamwoord
    • need [the ~] zelfstandig naamwoord
    • want [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the poverty
    the deprivation; the hardship; the poverty
  3. the poverty
    the poverty
    • poverty [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the poverty
    – the state of having little or no money and few or no material possessions 1
    the poverty; the impoverishment; the poorness
    – the state of having little or no money and few or no material possessions 1

Alternatieve synoniemen voor "poverty":


Antoniemen van "poverty":


Verwante definities voor "poverty":

  1. the state of having little or no money and few or no material possessions1

Verwante synoniemen voor poverty