Engels

Uitgebreide synoniemen voor previous in het Engels

previous:

previous bijvoeglijk naamwoord

  1. previous
    previous; formerly; earlier; in former times; past; before; ex; retired; at an earlier date; one-time
    former; late
    – (used especially of persons) of the immediate past 1
    • former bijvoeglijk naamwoord
      • the former president1
    • late bijvoeglijk naamwoord
      • our late President is still very active1
  2. previous
    previous; preceding; last
  3. previous
    – just preceding something else in time or order 1
    previous; old
    – just preceding something else in time or order 1
    • previous bijvoeglijk naamwoord
      • the previous owner1
    • old bijvoeglijk naamwoord
      • my old house was larger1
  4. previous
    – too soon or too hasty 1
    previous; premature
    – too soon or too hasty 1
    • previous bijvoeglijk naamwoord
      • our condemnation of him was a bit previous1
    • premature bijvoeglijk naamwoord
      • a premature judgment1
  5. previous
    – (used especially of persons) of the immediate past 1
    former; previous; late
    – (used especially of persons) of the immediate past 1
    • former bijvoeglijk naamwoord
      • the former president1
    • previous bijvoeglijk naamwoord
      • the previous occupant of the White House1
    • late bijvoeglijk naamwoord
      • our late President is still very active1

previous [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the previous
    the previous; the last
    • previous [the ~] zelfstandig naamwoord
    • last [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "previous":


Alternatieve synoniemen voor "previous":


Verwante definities voor "previous":

  1. just preceding something else in time or order1
    • the previous owner1
  2. too soon or too hasty1
    • our condemnation of him was a bit previous1
  3. (used especially of persons) of the immediate past1
    • the previous occupant of the White House1

Verwante synoniemen voor previous