Engels

Uitgebreide synoniemen voor servant in het Engels

servant:

servant [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the servant
    the servant
    • servant [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the servant
    the servant; the butler; the valet; the lackey; the pallbearer; the footman; the chamber servant; the man
    • servant [the ~] zelfstandig naamwoord
    • butler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • valet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lackey [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pallbearer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • footman [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chamber servant [the ~] zelfstandig naamwoord
    • man [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the servant
    the lackey; the valet; the servant; the butler
    • lackey [the ~] zelfstandig naamwoord
    • valet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • servant [the ~] zelfstandig naamwoord
    • butler [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the servant
    the servant; the domestic
    • servant [the ~] zelfstandig naamwoord
    • domestic [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the servant
    – a person working in the service of another (especially in the household) 1
    the servant; the retainer
    – a person working in the service of another (especially in the household) 1
    • servant [the ~] zelfstandig naamwoord
    • retainer [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the servant
    – in a subordinate position 1
    the servant; the handmaiden; the handmaid
    – in a subordinate position 1
    • servant [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the state cannot be a servant of the church1
    • handmaiden [the ~] zelfstandig naamwoord
      • theology should be the handmaiden of ethics1
    • handmaid [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "servant":


Alternatieve synoniemen voor "servant":


Verwante definities voor "servant":

  1. a person working in the service of another (especially in the household)1
  2. in a subordinate position1
    • the state cannot be a servant of the church1

Verwante synoniemen voor servant