Engels

Uitgebreide synoniemen voor vigor in het Engels

vigor:

vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

  1. the vigor
    the vigour; the zest; the strongness; the gusto; the vigor
    • vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • zest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • strongness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gusto [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  2. the vigor
    the vigour; the courage; the vigor
    • vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • courage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  3. the vigor
    the efficacy; the vigour; the momentum; the gusto; the zest; the vigor
    • efficacy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • momentum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gusto [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  4. the vigor
    the strength; the vigour; the intensity; the power; the vigor
    • strength [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • intensity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • power [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  5. the vigor
    the strength; the sturdiness; the robustness; the vigour; the courage; the vigor
    • strength [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sturdiness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • robustness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • courage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  6. the vigor
    the courage; the valour; the bravery; the gallantry; the vigour; the daring; the sturdiness; the vigor; the valor
    • courage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • valour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • bravery [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gallantry [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • daring [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sturdiness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    • valor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  7. the vigor
    – an imaginative lively style (especially style of writing) 1
    the vigour; the energy; the muscularity; the vim; the vigor
    – an imaginative lively style (especially style of writing) 1
    • vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • energy [the ~] zelfstandig naamwoord
      • his writing conveys great energy1
    • muscularity [the ~] zelfstandig naamwoord
      • a remarkable muscularity of style1
    • vim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  8. the vigor
    – active strength of body or mind 1
    the vigour; the heartiness; the vigor; the dynamism
    – active strength of body or mind 1
    • vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • heartiness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    • dynamism [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. the vigor
    – forceful exertion 1
    the vigour; the zip; the energy; the vigor
    – forceful exertion 1
    • vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • zip [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he's full of zip1
    • energy [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he plays tennis with great energy1
    • vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Alternatieve synoniemen voor "vigor":


Verwante definities voor "vigor":

  1. an imaginative lively style (especially style of writing)1
  2. active strength of body or mind1
  3. forceful exertion1

Verwante synoniemen voor vigor