Lethargy: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

lethargy:
- inercia; lentitud; letargo; pereza; letargía; apatía; lasitud; indolencia
Wiktionary:
- lethargy → sopor, aletargamiento, letargo, atonía
- lethargy → letargo, apatía

Engels

Uitgebreide vertaling voor lethargy (Engels) in het Spaans

the lethargy
la inercia; la lentitud; el letargo
- inercia [la ~] zelfstandig naamwoord
- lentitud [la ~] zelfstandig naamwoord
- letargo [el ~] zelfstandig naamwoord
the lethargy
la pereza; la lentitud; la inercia
- pereza [la ~] zelfstandig naamwoord
- lentitud [la ~] zelfstandig naamwoord
- inercia [la ~] zelfstandig naamwoord
the lethargy
la letargía
- letargía [la ~] zelfstandig naamwoord
the lethargy (lack of energy; languor)
la inercia; la apatía; la lasitud
- inercia [la ~] zelfstandig naamwoord
- apatía [la ~] zelfstandig naamwoord
- lasitud [la ~] zelfstandig naamwoord
the lethargy (slowness; inertia; laziness; tardiness; inertness; sluggishness; sloth; unwieldiness; indolence; ponderousness; listlessness)
la inercia; la indolencia
- inercia [la ~] zelfstandig naamwoord
- indolencia [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
apatía	lack of energy; languor; lethargy	apathy; characterlessness; dullness; inertia; lack of character; listlessness; tepidness; will-lessness
indolencia	indolence; inertia; inertness; laziness; lethargy; listlessness; ponderousness; sloth; slowness; sluggishness; tardiness; unwieldiness	indiference; indolence; laziness; mental inertia
inercia	indolence; inertia; inertness; lack of energy; languor; laziness; lethargy; listlessness; ponderousness; sloth; slowness; sluggishness; tardiness; unwieldiness	dullness; inactivity; inertia; mental inertia; non activity; will-lessness
lasitud	lack of energy; languor; lethargy
lentitud	lethargy	dullness; inertia; will-lessness
letargo	lethargy	dullness; inertia; will-lessness
letargía	lethargy
pereza	lethargy	blank; dullness; emptiness; idleness; indolence; inertia; laziness; lazy; shirking; slacking; void; will-lessness
-	flatness; inanition; languor; lassitude; phlegm; slackness; sluggishness

lethargy

noun

state of extreme torpor or apathy
- lethargy → sopor; aletargamiento; letargo; atonía
pathological state of fatigue
- lethargy → letargo; aletargamiento

Cross Translation:

From	To	Via
• lethargy	→ letargo	↔ lethargie — (medisch, nld) een ziekelijke slaapzucht
• lethargy	→ apatía	↔ lethargie — een toestand van geestelijke ongevoeligheid