Fraud: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

fraud:
- malversación; estafador; estafa; trampa; fraude; mentira; engaño; falsedad; embuste; estafas; petardo; farsa; desfalco; falsificación; trampería; malversaciones; engaño burdo; sustracción; socaliña; oscurecimiento
Wiktionary:
- fraud → fraude
- fraud → fraude, estafa, fullería, embuste, engañabobos, engaño

Engels

Uitgebreide vertaling voor fraud (Engels) in het Spaans

fraud:

fraud [the ~] zelfstandig naamwoord

the fraud (malversation; malversations; embezzlement; corruption; defalcation; swindling; swindle; fencing; cheating; corruptions)
la malversación
- malversación [la ~] zelfstandig naamwoord
the fraud (swindler; con man)
el estafador
- estafador [el ~] zelfstandig naamwoord
the fraud (deceit; deception; cheating; swindling; double-cross)
la estafa; la trampa; el fraude; la mentira; el engaño; la falsedad; el embuste
- estafa [la ~] zelfstandig naamwoord
- trampa [la ~] zelfstandig naamwoord
- fraude [el ~] zelfstandig naamwoord
- mentira [la ~] zelfstandig naamwoord
- engaño [el ~] zelfstandig naamwoord
- falsedad [la ~] zelfstandig naamwoord
- embuste [el ~] zelfstandig naamwoord
the fraud (swindle; deceit; con; frauds; deception)
la estafas; la trampa; el engaño; la estafa; el petardo; la farsa; el fraude; el desfalco; la malversación; la falsificación; la trampería; la malversaciones; el engaño burdo
- estafas [la ~] zelfstandig naamwoord
- trampa [la ~] zelfstandig naamwoord
- engaño [el ~] zelfstandig naamwoord
- estafa [la ~] zelfstandig naamwoord
- petardo [el ~] zelfstandig naamwoord
- farsa [la ~] zelfstandig naamwoord
- fraude [el ~] zelfstandig naamwoord
- desfalco [el ~] zelfstandig naamwoord
- malversación [la ~] zelfstandig naamwoord
- falsificación [la ~] zelfstandig naamwoord
- trampería [la ~] zelfstandig naamwoord
- malversaciones [la ~] zelfstandig naamwoord
- engaño burdo [el ~] zelfstandig naamwoord
the fraud (swindling; cheating; mess)
la trampa; el fraude; el engaño; la estafa; el embuste; la falsificación; la malversaciones
- trampa [la ~] zelfstandig naamwoord
- fraude [el ~] zelfstandig naamwoord
- engaño [el ~] zelfstandig naamwoord
- estafa [la ~] zelfstandig naamwoord
- embuste [el ~] zelfstandig naamwoord
- falsificación [la ~] zelfstandig naamwoord
- malversaciones [la ~] zelfstandig naamwoord
the fraud (embezzlement; defalcation)
la estafa; la malversación; el petardo; la sustracción; el desfalco; la socaliña; el oscurecimiento
- estafa [la ~] zelfstandig naamwoord
- malversación [la ~] zelfstandig naamwoord
- petardo [el ~] zelfstandig naamwoord
- sustracción [la ~] zelfstandig naamwoord
- desfalco [el ~] zelfstandig naamwoord
- socaliña [la ~] zelfstandig naamwoord
- oscurecimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
the fraud
el fraude
- fraude [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fraud:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
desfalco	con; deceit; deception; defalcation; embezzlement; fraud; frauds; swindle
embuste	cheating; deceit; deception; double-cross; fraud; mess; swindling	cheating; deceit; deception; falsehood; falseness; falsity; fibbing; fooling; illegitimacy; lie; spuriousness; swindling; untruth
engaño	cheating; con; deceit; deception; double-cross; fraud; frauds; mess; swindle; swindling	affectation; affectedness; artificiality; cheating; circumvention; con; deceit; deception; diddle; falsehood; falseness; falsity; far-fetchedness; fooling; illegitimacy; lie; mendacity; pretence; pretense; skulduggery; skullduggery; sneakiness; spuriousness; swindle; swindling; trickery; untruth; untruthfulness; varnishing
engaño burdo	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle	swindle
estafa	cheating; con; deceit; deception; defalcation; double-cross; embezzlement; fraud; frauds; mess; swindle; swindling	affectation; affectedness; artificiality; cheating; circumvention; con; deceit; deception; diddle; falsehood; far-fetchedness; fooling; lie; mendacity; pretence; pretense; scam; skulduggery; skullduggery; sneakiness; swindle; swindling; trickery; untruth; untruthfulness; varnishing
estafador	con man; fraud; swindler	cheat; cheats; circumventer; con man; con men; crook; deceiver; dreamer; imposter; misleader; muser; stargazer; swindler; swindlers
estafas	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle
falsedad	cheating; deceit; deception; double-cross; fraud; swindling	affectation; affectedness; artificiality; cheating; circumvention; cunning; deceit; deceitfulness; deception; dissimulation; duplicity; falsehood; falseness; falsity; far-fetchedness; fooling; hypocrisy; illegitimacy; insincerity; lie; mendacity; pretence; pretense; sanctimoniousness; shrewdness; slyness; sneakiness; spuriousness; treacherousness; unnaturalness; untruth; untruthfulness
falsificación	cheating; con; deceit; deception; fraud; frauds; mess; swindle; swindling	adulteration; counterfeit; fake; falsification; forgery; forging; imitation; industrial counterfeiting
farsa	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle	comical story; droll story; farce; make-believe; pretence; pretense; sham; swindle
fraude	cheating; con; deceit; deception; double-cross; fraud; frauds; mess; swindle; swindling	affectation; affectedness; artificiality; cheating; circumvention; deceit; deception; evasion; falsehood; far-fetchedness; fooling; lie; mendacity; pretence; pretense; sneakiness; trickery; untruth; untruthfulness
malversaciones	cheating; con; deceit; deception; fraud; frauds; mess; swindle; swindling
malversación	cheating; con; corruption; corruptions; deceit; deception; defalcation; embezzlement; fencing; fraud; frauds; malversation; malversations; swindle; swindling
mentira	cheating; deceit; deception; double-cross; fraud; swindling	affectation; affectedness; artificiality; cheating; circumvention; deceit; deception; falsehood; far-fetchedness; fibbing; fooling; lie; mendacity; pretence; pretense; sneakiness; trickery; untruth; untruthfulness
oscurecimiento	defalcation; embezzlement; fraud
petardo	con; deceit; deception; defalcation; embezzlement; fraud; frauds; swindle	banger; cracker; fire-cracker; hisser; jumping cracker; squib
socaliña	defalcation; embezzlement; fraud
sustracción	defalcation; embezzlement; fraud	retraction; subtraction sum; taking back; withdrawal
trampa	cheating; con; deceit; deception; double-cross; fraud; frauds; mess; swindle; swindling	caving in; collapse; collapsing; crookedness; dirty trick; dodge; gimmicks; lure; manoeuver; manoeuvre; pitfall; pub; public house; ruse; shutter; stunts; tavern; trap; trapdoor; trick; trickery; viciousness
trampería	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle
-	dupery; fraudulence; hoax; humbug; put-on
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bogus transaction; cheat; humbug; racket; racketeering; swindle

Verwante woorden van "fraud":

frauds

Synoniemen voor "fraud":

crime; law-breaking
imposter; impostor; pretender; fake; faker; sham; shammer; pseudo; pseud; role player; deceiver; cheat; cheater; trickster; beguiler; slicker
fraudulence; dupery; hoax; humbug; put-on; trickery; chicanery; chicane; guile; wile; shenanigan

Verwante definities voor "fraud":

something intended to deceive; deliberate trickery intended to gain an advantage¹
intentional deception resulting in injury to another person¹

Wiktionary: fraud

fraud

noun

an act of deception
- fraud → fraude

Cross Translation:

From	To	Via
• fraud	→ fraude	↔ Betrug — eine bewusste Täuschung, Hintergehung
• fraud	→ fraude	↔ Betrüger — Person, die andere absichtlich täuscht, um sich an ihnen zu bereichern; jemand der einen Betrug begeht
• fraud	→ estafa; fraude	↔ fraude — Bedrog
• fraud	→ fullería; embuste	↔ bedrog — het met kwade opzet misleiden van iemand
• fraud	→ estafa	↔ escroquerie — action d’escroquer.
• fraud	→ engañabobos	↔ piège à cons — argot militaire\|fr opération menant au désastre.
• fraud	→ engaño; estafa	↔ tromperie — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van fraud

commit fraud

Remove Ads

Engelse en Spaanse zoekresultaten voor: fraud

Uitgebreide vertaling voor fraud (Engels) in het Spaans

fraud:

fraud [the ~] zelfstandig naamwoord

the fraud (malversation; malversations; embezzlement; corruption; defalcation; swindling; swindle; fencing; cheating; corruptions)

the fraud (swindler; con man)

the fraud (deceit; deception; cheating; swindling; double-cross)

the fraud (swindle; deceit; con; frauds; deception)

the fraud (swindling; cheating; mess)

the fraud (embezzlement; defalcation)

the fraud

Vertaal Matrix voor fraud:

Verwante woorden van "fraud":

Synoniemen voor "fraud":

Verwante definities voor "fraud":

Wiktionary: fraud

Verwante vertalingen van fraud