Overzicht
Engels naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. neighbor:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor neighbor (Engels) in het Spaans

neighbor:

neighbor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

  1. the neighbor (neighbour)
    – a person who lives (or is located) near another 1
    el vecino; la vecina
    • vecino [el ~] zelfstandig naamwoord
    • vecina [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. the neighbor (neighbour)
    – a person who lives (or is located) near another 1
    la vecina
    • vecina [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor neighbor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vecina neighbor; neighbour girl next door; neighbor girl; neighbour girl
vecino neighbor; neighbour neighboring; neighbouring; surrounding
- neighbour
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- neighbour
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vecino adjacent; adjoining; neighboring; neighbouring; surrounding

Synoniemen voor "neighbor":


Verwante definities voor "neighbor":

  1. a nearby object of the same kind1
    • Fort Worth is a neighbor of Dallas1
    • what is the closest neighbor to the Earth?1
  2. a person who lives (or is located) near another1
  3. be located near or adjacent to1
    • Pakistan neighbors India1
  4. live or be located as a neighbor1
    • the neighboring house1

Wiktionary: neighbor


Cross Translation:
FromToVia
neighbor vecino buurman — een man naast wie men woont
neighbor vecino voisin — Celui qui demeure à côté

Computer vertaling door derden: