Rival: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

rival:
- competidor; rival; contrincante
Wiktionary:
- rival → rival, competir, rivalizar

Spaans naar Engels: Meer gegevens...

rival:
- competitor; contestant; rival; opponent; adversary; antagonist; oppositional candidate
Wiktionary:
- rival → contender
- rival → adversary, opponent, foe, rival, competitor

Engels

Uitgebreide vertaling voor rival (Engels) in het Spaans

rival:

rival [the ~] zelfstandig naamwoord

the rival (competitor; contestant)
el competidor; el rival; el contrincante
- competidor [el ~] zelfstandig naamwoord
- rival [el ~] zelfstandig naamwoord
- contrincante [el ~] zelfstandig naamwoord
the rival (competitor)
el rival; el competidor
- rival [el ~] zelfstandig naamwoord
- competidor [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rival:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
competidor	competitor; contestant; rival	competitor
contrincante	competitor; contestant; rival	adversary; antagonist; dissentient; female dissentient; opponent
rival	competitor; contestant; rival	adversary; antagonist; opponent; oppositional candidate
-	challenger; competition; competitor; contender
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	equal; match; touch
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
competidor		competitive

Verwante woorden van "rival":

rivals

Synoniemen voor "rival":

challenger; competitor; competition; contender; contestant
equal; touch; match; compete; vie; contend

Verwante definities voor "rival":

the contestant you hope to defeat¹
- he had respect for his rivals¹
be the rival of, be in competition with¹
- we are rivaling for first place in the race¹
be equal to in quality or ability¹
- Nothing can rival cotton for durability¹

Wiktionary: rival

Cross Translation:

From	To	Via
• rival	→ rival	↔ Rivale — jemand, der das gleiche Ziel wie sein(e) Gegner verfolgt, wobei aber nur einer dieses Ziel für sich beanspruchen kann
• rival	→ competir; rivalizar	↔ concourir — tendre ensemble au même but, coopérer.
• rival	→ competir; rivalizar	↔ rivaliser — disputer de talent, de mérite, etc., avec quelqu’un, en approcher, l’égaler.

Spaans

Uitgebreide vertaling voor rival (Spaans) in het Engels

rival:

rival [el ~] zelfstandig naamwoord

el rival (competidor; contrincante)
the competitor; the contestant; the rival
- competitor [the ~] zelfstandig naamwoord
- contestant [the ~] zelfstandig naamwoord
- rival [the ~] zelfstandig naamwoord
el rival (competidor)
the rival; the competitor
- rival [the ~] zelfstandig naamwoord
- competitor [the ~] zelfstandig naamwoord
el rival (oponente; enemigo; adversario; antagonista; contrincante; opositor; persona que vota en contra; candidato del contrario; objetante; partido contrario)
the opponent; the adversary; the antagonist
- opponent [the ~] zelfstandig naamwoord
- adversary [the ~] zelfstandig naamwoord
- antagonist [the ~] zelfstandig naamwoord
el rival (candidato del contrario; opositor; enemigo; adversario; oponente; partido contrario)
the opponent; the oppositional candidate
- opponent [the ~] zelfstandig naamwoord
- oppositional candidate [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rival:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
adversary	adversario; antagonista; candidato del contrario; contrincante; enemigo; objetante; oponente; opositor; partido contrario; persona que vota en contra; rival	adversario; antagonista; contrario; contrincante; enemigo; objetante; oponente; opositor; partido contrario; rol no admitido
antagonist	adversario; antagonista; candidato del contrario; contrincante; enemigo; objetante; oponente; opositor; partido contrario; persona que vota en contra; rival	adversario; antagonista; contrario; contrincante; enemigo; objetante; oponente; opositor; partido contrario
competitor	competidor; contrincante; rival	competidor
contestant	competidor; contrincante; rival	participante
opponent	adversario; antagonista; candidato del contrario; contrincante; enemigo; objetante; oponente; opositor; partido contrario; persona que vota en contra; rival	adversario; antagonista; contrario; contrincante; enemigo; objetante; oponente; opositor; partido contrario
oppositional candidate	adversario; candidato del contrario; enemigo; oponente; opositor; partido contrario; rival
rival	competidor; contrincante; rival

Verwante woorden van "rival":

rivales

Synoniemen voor "rival":

émulo; competidor
antagonista; adversario; contrincante; contendiente; enemigo; oponente; contrario; detractor
emulador
opositor; disidente

Wiktionary: rival

rival

noun

someone who competes
- contender → rival; contendedor; contendiente

Cross Translation:

From	To	Via
• rival	→ adversary; opponent; foe	↔ Gegner — Person oder Institution/ Organisation, die gegenteilige Interessen verfolgt
• rival	→ rival	↔ Rivale — jemand, der das gleiche Ziel wie sein(e) Gegner verfolgt, wobei aber nur einer dieses Ziel für sich beanspruchen kann
• rival	→ competitor	↔ concurrent — een mededinger, een persoon of onderneming ...

Remove Ads

Engelse en Spaanse zoekresultaten voor: rival

Uitgebreide vertaling voor rival (Engels) in het Spaans

rival:

rival [the ~] zelfstandig naamwoord

the rival (competitor; contestant)

the rival (competitor)

Vertaal Matrix voor rival:

Verwante woorden van "rival":

Synoniemen voor "rival":

Verwante definities voor "rival":

Wiktionary: rival

Uitgebreide vertaling voor rival (Spaans) in het Engels

rival:

rival [el ~] zelfstandig naamwoord

el rival (competidor; contrincante)

el rival (competidor)

el rival (oponente; enemigo; adversario; antagonista; contrincante; opositor; persona que vota en contra; candidato del contrario; objetante; partido contrario)

el rival (candidato del contrario; opositor; enemigo; adversario; oponente; partido contrario)

Vertaal Matrix voor rival:

Verwante woorden van "rival":

Synoniemen voor "rival":

Wiktionary: rival