Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Zoek: personal

Engelse en Franse zoekresultaten voor: personal

Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. personal:
  2. Personal:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor personal (Engels) in het Frans

personal:

personal bijvoeglijk naamwoord

  1. personal (subjective; paradigmatic)
    personnel; subjectif; subjectivement
  2. personal (private; separate)
    privé; personnel; en privé; personnellement
  3. personal (individual)
    personnel; subjectif

Vertaal Matrix voor personal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
personnel crew; employees; manpower; personnel; servants; staff; steering; work force
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
privé personal; private; separate ain; bereft; deprived; own; private; privately-owned; underprivileged
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
en privé personal; private; separate indoors; inside
personnel individual; paradigmatic; personal; private; separate; subjective
personnellement personal; private; separate myself; personally; with one's own hands
subjectif individual; paradigmatic; personal; subjective comparative; fair; fairly; moderately; paradigmatic; relative; relatively
subjectivement paradigmatic; personal; subjective comparative; fair; fairly; moderately; paradigmatic; relative; relatively

Verwante woorden van "personal":


Synoniemen voor "personal":


Antoniemen van "personal":


Verwante definities voor "personal":

  1. particular to a given individual1
  2. concerning or affecting a particular person or his or her private life and personality1
    • a personal favor1
    • for your personal use1
    • personal papers1
    • I have something personal to tell you1
    • a personal God1
    • he has his personal bank account and she has hers1
  3. intimately concerning a person's body or physical being1
    • personal hygiene1
  4. indicating grammatical person1
    • personal verb endings1
  5. of or arising from personality1
    • personal magnetism1
  6. a short newspaper article about a particular person or group1

Wiktionary: personal

personal
adjective
  1. of or pertaining to a particular person
personal
adjective
  1. profondément intérieur, en parlant surtout de ce qui fait l’essence réelle d’une chose.
  2. Qui est propre et particulier à chaque personne.
Cross Translation:
FromToVia
• personal → personnel ↔ personeel — betrekking hebbend op het personeel
• personal → personnel ↔ persönlich — meist attributiv: von einer Person (direkt) stammend

Personal:

Personal bijvoeglijk naamwoord

  1. Personal (Friends and Family)
    – A privacy relationship setting that allows the most amount of information to be viewed. 2
    Personnel; Famille et amis

Vertaal Matrix voor Personal:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Personnel Friends and Family; Personal
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Famille et amis Friends and Family; Personal
Personnel Home

Verwante definities voor "Personal":

  1. A privacy relationship setting that allows the most amount of information to be viewed.2

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van personal







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0453 seconde
Page rendered in 1.0 seconds