Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. avarice:
  2. Wiktionary:
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. avarice:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor avarice (Engels) in het Frans

avarice:

avarice [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the avarice (love of money; greed for money)
    l'avare; l'avarice
    • avare [le ~] zelfstandig naamwoord
    • avarice [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. the avarice
    l'avidité
  3. the avarice (stinginess; tenacity; miserliness; niggardliness)
    l'avidité; la rapacité

Vertaal Matrix voor avarice:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avare avarice; greed for money; love of money haggler; miser; money-grub; niggard; short arms deep pockets; skin-flint; skinflint
avarice avarice; greed for money; love of money greed; greediness; meanness; miserliness; stinginess
avidité avarice; miserliness; niggardliness; stinginess; tenacity craving; desire; eagerness; gluttony; greed; greediness; hunger; inquisitiveness; longing; lust; meanness; miserliness; passion; passionate desire; stinginess; voracity; yearning
rapacité avarice; miserliness; niggardliness; stinginess; tenacity being predatory; rapacity
- avariciousness; avaritia; covetousness; cupidity; greed; rapacity
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avare avaricious; miserly; niggardly; pinchy; stingy

Synoniemen voor "avarice":

  • greed; covetousness; rapacity; avaritia; mortal sin; deadly sin
  • avariciousness; cupidity; greed

Verwante definities voor "avarice":

  1. reprehensible acquisitiveness; insatiable desire for wealth (personified as one of the deadly sins)1
  2. extreme greed for material wealth1

Wiktionary: avarice

avarice
noun
  1. excessive or inordinate desire of gain
avarice
noun
  1. attachement excessif à la possession d’argent, de richesses, sans en faire l’usage.

Cross Translation:
FromToVia
avarice avarice Geiz — heftiger Unwille etwas abzugeben



Frans

Uitgebreide vertaling voor avarice (Frans) in het Engels

avarice:

avarice [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'avarice (cupidité; avidité; égoïsme)
    the greediness; the greed
    • greediness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • greed [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'avarice (avidité)
    the stinginess; the meanness; the miserliness
  3. l'avarice (avare)
    the avarice; the love of money; the greed for money

Vertaal Matrix voor avarice:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avarice avare; avarice avidité; rapacité
greed avarice; avidité; cupidité; égoïsme avidité; gloutonnerie; gourmandise
greed for money avare; avarice
greediness avarice; avidité; cupidité; égoïsme avidité; gloutonnerie
love of money avare; avarice
meanness avarice; avidité atrocité; bassesse; horreur; laideur; turpitude; vilenie
miserliness avarice; avidité avidité; rapacité
stinginess avarice; avidité avidité; pingrerie; rapacité

Synoniemen voor "avarice":


Wiktionary: avarice

avarice
noun
  1. attachement excessif à la possession d’argent, de richesses, sans en faire l’usage.
avarice
noun
  1. property of being miserly
  2. selfish desire for more than is needed
  3. excessive or inordinate desire of gain

Cross Translation:
FromToVia
avarice stinginess; avarice; penury Geiz — heftiger Unwille etwas abzugeben