Blinding in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

blinding:
- éblouissant; aveuglant
- blindage
blind:
- creux
- éblouir les yeux; aveugler; éblouir; couvrir; blinder; cuirasser
- persienne; contrevent; volet; store
Wiktionary:
- blind → aveugler
- blind → blind, store, affût, aveugle, cæcum
- blind → aveugle, mal-voyant, mal-voyante
- blind → iris, aveugle

Engels

Uitgebreide vertaling voor blinding (Engels) in het Frans

blinding:

blinding bijvoeglijk naamwoord

blinding (dazzling)
éblouissant; aveuglant
- éblouissant bijvoeglijk naamwoord
- aveuglant bijvoeglijk naamwoord

blinding [the ~] zelfstandig naamwoord

the blinding (armouring)
le blindage
- blindage [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor blinding:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blindage	armouring; blinding	armor; armour; armour-plating; cuirass; protection; suit of armor; suit of armour
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	blazing; dazzling; fulgent; glaring; glary
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aveuglant	blinding; dazzling
éblouissant	blinding; dazzling	beautiful; brilliant; dazzling; eternal; exceptionally beautiful; exquisite; glistening; glittering; glorious; grand; grandiose; magnificent; sparkling; splendid; swell; wonderful

Verwante woorden van "blinding":

blindingly, blind

Synoniemen voor "blinding":

blazing; dazzling; fulgent; glaring; glary; bright

Verwante definities voor "blinding":

shining intensely¹
- blinding headlights¹

blinding vorm van blind:

blind bijvoeglijk naamwoord

blind (being unable to see)

– unable to see ¹
creux
- creux bijvoeglijk naamwoord

to blind werkwoord (blinds, blinded, blinding)

to blind

– render unable to see ¹
éblouir les yeux; aveugler; éblouir
- éblouir les yeux werkwoord
- aveugler werkwoord (aveugle, aveugles, aveuglons, aveuglez, aveuglent, aveuglais, aveuglait, aveuglions, aveugliez, aveuglaient, aveuglai, aveuglas, aveugla, aveuglâmes, aveuglâtes, aveuglèrent, aveuglerai, aveugleras, aveuglera, aveuglerons, aveuglerez, aveugleront)
- éblouir werkwoord (éblouis, éblouit, éblouissons, éblouissez, éblouissent, éblouissais, éblouissait, éblouissions, éblouissiez, éblouissaient, éblouîmes, éblouîtes, éblouirent, éblouirai, éblouiras, éblouira, éblouirons, éblouirez, éblouiront)
to blind (armour; armor)
couvrir; blinder; cuirasser
- couvrir werkwoord (couvre, couvres, couvrons, couvrez, couvrent, couvrais, couvrait, couvrions, couvriez, couvraient, couvris, couvrit, couvrîmes, couvrîtes, couvrirent, couvrirai, couvriras, couvrira, couvrirons, couvrirez, couvriront)
- blinder werkwoord (blinde, blindes, blindons, blindez, blindent, blindais, blindait, blindions, blindiez, blindaient, blindai, blindas, blinda, blindâmes, blindâtes, blindèrent, blinderai, blinderas, blindera, blinderons, blinderez, blinderont)
- cuirasser werkwoord (cuirasse, cuirasses, cuirassons, cuirassez, cuirassent, cuirassais, cuirassait, cuirassions, cuirassiez, cuirassaient, cuirassai, cuirassas, cuirassa, cuirassâmes, cuirassâtes, cuirassèrent, cuirasserai, cuirasseras, cuirassera, cuirasserons, cuirasserez, cuirasseront)

Conjugations for blind:

present

blind
blind
blinds
blind
blind
blind

simple past

blinded
blinded
blinded
blinded
blinded
blinded

present perfect

have blinded
have blinded
has blinded
have blinded
have blinded
have blinded

past continuous

was blinding
were blinding
was blinding
were blinding
were blinding
were blinding

future

shall blind
will blind
will blind
shall blind
will blind
will blind

continuous present

am blinding
are blinding
is blinding
are blinding
are blinding
are blinding

subjunctive

be blinded
be blinded
be blinded
be blinded
be blinded
be blinded

diverse

blind!
let's blind!
blinded
blinding

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

blind [the ~] zelfstandig naamwoord

the blind (shutter)

– a protective covering that keeps things out or hinders sight ¹
la persienne; le contrevent; le volet
- persienne [la ~] zelfstandig naamwoord
- contrevent [le ~] zelfstandig naamwoord
- volet [le ~] zelfstandig naamwoord
the blind

– a protective covering that keeps things out or hinders sight ¹
le store
- store [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor blind:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
contrevent	blind; shutter	shutter
creux		cavity; channel groove; ditch; emptyness; groove; hole; hollow; hollowness; slit; trench
persienne	blind; shutter
store	blind	roll-down shutter; roller-blind
volet	blind; shutter	flap; pane; shutter; stop valve; window pane
-	screen; subterfuge
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aveugler	blind
blinder	armor; armour; blind	arm; armor; armour; reinforce
couvrir	armor; armour; blind	announce; arch over; bale; bind tightly; blur; board; camouflage; clothe; compensate for; conceal; counterbalance; cover; cover up; cover with; cover with greenery; crate; dust with; envelop; fence in; fence off; furnish; inform; lock up; make good; mantle; mask; pack; package; protect; report; roof in; shroud; span; sprinkle with; state; swathe; time consuming; upholster; veil; wrap; wrap up
cuirasser	armor; armour; blind	armor; armour; reinforce
éblouir	blind
éblouir les yeux	blind
-	dim
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	unreasoning; unsighted
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	blind drunk; dead drunk
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
creux	being unable to see; blind	deep; deep-seated; empty; gaunt; haggard; hollow; hollow-eyed; idle; meaningless; profound; sunken

Verwante woorden van "blind":

blindness, blinding, blinds, blindest, blindly

Synoniemen voor "blind":

unsighted; blinded; blindfold; blindfolded; color-blind; colour-blind; dazzled; deuteranopic; green-blind; dim-sighted; near-blind; purblind; sand-blind; visually impaired; visually challenged; eyeless; sightless; unseeing; protanopic; red-blind; snow-blind; snow-blinded; stone-blind; tritanopic; blue-blind
unperceptive; unperceiving
unreasoning; irrational
people
screen; cover; covert; concealment
screen; protective covering; protective cover; protection
subterfuge; misrepresentation; deceit; deception
change; alter; modify
dim; darken

Antoniemen van "blind":

sighted

Verwante definities voor "blind":

unable or unwilling to perceive or understand¹
- blind to a lover's faults¹
- blind to the consequences of their actions¹
not based on reason or evidence¹
- blind hatred¹
- blind faith¹
unable to see¹
- a person is blind to the extent that he must devise alternative techniques to do efficiently those things he would do with sight if he had normal vision¹
a protective covering that keeps things out or hinders sight¹
- they had just moved in and had not put up blinds yet¹
a hiding place sometimes used by hunters (especially duck hunters)¹
- he waited impatiently in the blind¹
something intended to misrepresent the true nature of an activity¹
- the holding company was just a blind¹
people who have severe visual impairments, considered as a group¹
- he spent hours reading to the blind¹
make dim by comparison or conceal¹
make blind by putting the eyes out¹
- The criminals were punished and blinded¹
render unable to see¹

Wiktionary: blind

blind

verb

make temporarily or permanently blind
- blind → aveugler

noun

forced bet in poker
- blind → blind
covering for a window
- blind → store

adjective

unable to see
- blind → aveugle; mal-voyant; mal-voyante

blind

noun

Endroit où se poste le chasseur
- affût → hide; blind
Personne dont l’acuité visuelle est diminuée de façon importante ou totale.
- aveugle → blind; sightless person; blind man
anatomie|fr Partie initiale du gros intestin qui chez l'homme porte l’appendice vermiculaire (ou iléo-cæcal).
- cæcum → blind; gut; caecum; cecum
rideau fait d’étoffe, de lames de bois, etc., qui se lève et se baisse par le moyen d’un cordon ou d’un ressort, et qu’on met devant une fenêtre, à une portier de voiture, etc., pour se garantir du soleil.
- store → window blind; blinds; blind; shade; shades

adjective

Qui ne voit pas.
- aveugle → blind
Qui n’a pas de fenêtre, en parlant d’une pièce ou d’un bâtiment.
- aveugle → blind

Cross Translation:

From	To	Via
• blind	→ iris	↔ Blende — Optik, Feinmechanik, Fotografie: ein Bauteil bei optischen Instrumenten und Apparaten
• blind	→ aveugle	↔ blind — des Sehens nicht fähig
• blind	→ aveugle	↔ blind — niet in staat te zien

Remove Ads

Vertaal blinding van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor blinding (Engels) in het Frans

blinding:

blinding bijvoeglijk naamwoord

blinding (dazzling)

blinding [the ~] zelfstandig naamwoord

the blinding (armouring)

Vertaal Matrix voor blinding:

Verwante woorden van "blinding":

Synoniemen voor "blinding":

Verwante definities voor "blinding":

blinding vorm van blind:

blind bijvoeglijk naamwoord

blind (being unable to see)

to blind werkwoord (blinds, blinded, blinding)

to blind

to blind (armour; armor)

Conjugations for blind:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

blind [the ~] zelfstandig naamwoord

the blind (shutter)

the blind

Vertaal Matrix voor blind:

Verwante woorden van "blind":

Synoniemen voor "blind":

Antoniemen van "blind":

Verwante definities voor "blind":

Wiktionary: blind