Engels

Uitgebreide vertaling voor liars (Engels) in het Frans

liars:

liars [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the liars (little fibbers)
    le menteurs

Vertaal Matrix voor liars:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
menteurs liars; little fibbers

Verwante woorden van "liars":


liar:

liar [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the liar
    le menteur; le fausseur; le trompeur; le fabulateur
  2. the liar (arrant cheat; fibber; arrant liar; )
    l'imposteur fieffé; l'archifripon; le menteur de la plus belle espèce; le menteur fieffé

Vertaal Matrix voor liar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
archifripon arch deceiver; arrant cheat; arrant liar; consummate liar; fibber; habitual liar; liar
fabulateur liar dreamer; muser; stargazer
fausseur liar
imposteur fieffé arch deceiver; arrant cheat; arrant liar; consummate liar; fibber; habitual liar; liar
menteur liar
menteur de la plus belle espèce arch deceiver; arrant cheat; arrant liar; consummate liar; fibber; habitual liar; liar
menteur fieffé arch deceiver; arrant cheat; arrant liar; consummate liar; fibber; habitual liar; liar
trompeur liar cheat; circumventer; con man; crook; deceiver; fraud; imposter; misleader; swindler
- prevaricator
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
menteur false; lying; mendacious; untruthful
trompeur deceitful; deceptive; misleading; untrue; untruthful

Verwante woorden van "liar":


Synoniemen voor "liar":

  • prevaricator; deceiver; cheat; cheater; trickster; beguiler; slicker

Antoniemen van "liar":

  • square shooter

Verwante definities voor "liar":

  1. a person who has lied or who lies repeatedly1

Wiktionary: liar

liar
noun
  1. one who tells lies
liar
noun
  1. Celui, celle qui mentir, qui a l’habitude de mentir.

Cross Translation:
FromToVia
liar menteur leugenaar — iemand die liegt
liar menteur Lügner — jemand, der lügen, der die Unwahrheit spricht
liar menteuse Lügnerin — eine die lügen