Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. orifice:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor orifice (Engels) in het Frans

orifice:

orifice [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the orifice (mouth; muzzle; jaws)
    la bouche
    • bouche [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. the orifice (mouth; snout; jaws; face)
    la gueule; le bec; le museau; le clapet
    • gueule [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bec [le ~] zelfstandig naamwoord
    • museau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • clapet [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor orifice:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bec face; jaws; mouth; orifice; snout beak; bill; boldness; cheekiness; face; flair; forwardness; impudence; jaws; mouth; muzzle; nerve; nose; pecker; sauciness; snout; spout
bouche jaws; mouth; muzzle; orifice
clapet face; jaws; mouth; orifice; snout stop valve; valve-flap
gueule face; jaws; mouth; orifice; snout beak; body; boldness; cheekiness; face; forwardness; impudence; jaws; leprosy; mouth; mug; muzzle; nerve; phiz; phizog; sauciness; snout; trap
museau face; jaws; mouth; orifice; snout beak; boldness; cheekiness; dog's snout; face; forwardness; impudence; jaws; mouth; muzzle; nerve; sauciness; snitch; snout
- opening; porta

Verwante woorden van "orifice":

  • orifices

Synoniemen voor "orifice":


Verwante definities voor "orifice":

  1. an aperture or hole that opens into a bodily cavity1
    • the orifice into the aorta from the lower left chamber of the heart1

Wiktionary: orifice

orifice
noun
  1. mouth or aperture, as of a tube, pipe
orifice
noun
  1. ouverture qui forme l’entrée de certaines excavations naturelles ou artificielles.