Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Vertaal peeling

Vertaal peeling van Engels naar Frans

Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. peeling:
  2. peel:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor peeling (Engels) in het Frans

peeling:

peeling [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the peeling
    l'écaillement
  2. the peeling
    l'épluchage

peeling bijvoeglijk naamwoord

  1. peeling (scaly; squamiform)
    écaillé; écailleux; squamifère; en forme d'écaille

Vertaal Matrix voor peeling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
écaillement peeling
épluchage peeling
- desquamation; shedding
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
en forme d'écaille peeling; scaly; squamiform
squamifère peeling; scaly; squamiform scaly; squamiform
écailleux peeling; scaly; squamiform flaky; scaled; scaly; splintery
écaillé peeling; scaly; squamiform scaly

Verwante woorden van "peeling":


Synoniemen voor "peeling":

  • damaged
  • desquamation; shedding; organic phenomenon

Verwante definities voor "peeling":

  1. loss of bits of outer skin by peeling or shedding or coming off in scales1

Wiktionary: peeling

peeling
noun
  1. angl|fr technique de médecine esthétique destinée à régénérer la peau du visage pour lui donner un coup d’éclat.
  2. action d’éplucher.
  3. déchet que l’on ôte de quelque chose qu’on épluche. Il s’emploie surtout au pluriel.

peel:

peel [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the peel (rind; shell; skin)
    la peau; la pelure; l'écorce; la cosse; la gousse
    • peau [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pelure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • écorce [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cosse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gousse [la ~] zelfstandig naamwoord

to peel werkwoord (peels, peeled, peeling)

  1. to peel (skin; rind)
    éplucher; peler; se peler
    • éplucher werkwoord (épluche, épluches, épluchons, épluchez, )
    • peler werkwoord (pèle, pèles, pelons, pelez, )
    • se peler werkwoord
  2. to peel
    éplucher
    • éplucher werkwoord (épluche, épluches, épluchons, épluchez, )
  3. to peel (skin)
    peler; changer de peau; faire peau neuve
    • peler werkwoord (pèle, pèles, pelons, pelez, )
    • changer de peau werkwoord
    • faire peau neuve werkwoord
  4. to peel (flake)
    effeuiller; écailler; se détacher; s'écailler; s'exfolier; épamprer
    • effeuiller werkwoord
    • écailler werkwoord (écaille, écailles, écaillons, écaillez, )
    • se détacher werkwoord
    • s'écailler werkwoord
    • s'exfolier werkwoord
    • épamprer werkwoord

Conjugations for peel:

present
  1. peel
  2. peel
  3. peels
  4. peel
  5. peel
  6. peel
simple past
  1. peeled
  2. peeled
  3. peeled
  4. peeled
  5. peeled
  6. peeled
present perfect
  1. have peeled
  2. have peeled
  3. has peeled
  4. have peeled
  5. have peeled
  6. have peeled
past continuous
  1. was peeling
  2. were peeling
  3. was peeling
  4. were peeling
  5. were peeling
  6. were peeling
future
  1. shall peel
  2. will peel
  3. will peel
  4. shall peel
  5. will peel
  6. will peel
continuous present
  1. am peeling
  2. are peeling
  3. is peeling
  4. are peeling
  5. are peeling
  6. are peeling
subjunctive
  1. be peeled
  2. be peeled
  3. be peeled
  4. be peeled
  5. be peeled
  6. be peeled
diverse
  1. peel!
  2. let's peel!
  5. peeled
  6. peeling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor peel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cosse peel; rind; shell; skin
gousse peel; rind; shell; skin legume
peau peel; rind; shell; skin coat; hide; hull; husk; membrane; pelt; shell; skin; wrapper
pelure peel; rind; shell; skin
écorce peel; rind; shell; skin bark; bark-piece; cork; cortex; crust; hull; husk; rind; scab; shell; tree bark; wrapper
- skin
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
changer de peau peel; skin
effeuiller flake; peel
faire peau neuve peel; skin
peler peel; rind; skin flake; peel off; scale off
s'exfolier flake; peel flake; peel off; scale off
s'écailler flake; peel burst off; crack off; flake; fly off; peel off; scale off; spatter off
se détacher flake; peel become loose; burst off; come off; come open; crack off; fly off; get loose; give way; loosen; open; spatter off
se peler peel; rind; skin
écailler flake; peel
épamprer flake; peel
éplucher peel; rind; skin
- discase; disrobe; flake; flake off; pare; peel off; skin; strip; strip down; uncase; unclothe; undress

Verwante woorden van "peel":


Synoniemen voor "peel":


Antoniemen van "peel":


Verwante definities voor "peel":

  1. the rind of a fruit or vegetable1
  2. get undressed1
  3. come off in flakes or thin small pieces1
    • The paint in my house is peeling off1
  4. strip the skin off1

Wiktionary: peel

peel
verb
  1. to remove skin
noun
  1. skin of a fruit
peel
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens
  2. Enlever la peau
  3. Enlever la peau ou les parties les moins comestibles d’un fruit ou d’un légume
noun
  1. peau ou enveloppe de certains fruits, de certains légumes, lorsqu’on les détacher peler ces fruits, ces légumes.
  2. Partie mince de l’écorce
  3. Enveloppe de certains fruits
  4. déchet que l’on ôte de quelque chose qu’on épluche. Il s’emploie surtout au pluriel.
Cross Translation:
FromToVia
• peel → peler ↔ vervellen — oude huid afwerpen om daarmee nieuwe onderliggende huid bloot te stellen
• peel → pelure ↔ Pelle — norddeutsch, insbesondere auf Essware bezogen: die Schale von Obst, Gemüse, Eiern, die Hülle der Wurst und Ähnlichem; die Haut von gebratenem Fleisch und Fisch, auch: menschliche oder tierische Haut, Oberbekleidung
• peel → s’écailler ↔ abblättern — (intransitiv) sich in dünnen Blättchen ablösen
• peel → peler ↔ pellen — Haut oder Schale entfernen
• peel → éplucher ↔ schälen — etwas von einer Schale, Haut, Hülle, Pelle befreien; eine Schale, Haut, Hülle, Pelle beseitigen, entfernen

Verwante vertalingen van peeling







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0883 seconde
Page rendered in 1.0 seconds