Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- straighten:
-
straight:
- droit; perpendiculairement; perpendiculaire; tout droit; rectiligne; sans détours; droit comme un cierge; verticalement; vertical; honnête; sincère; vrai; adroit; intègre; franc; par où; direct; de bonne foi; en quoi; dans lequel; sur laquelle; sur lesquels; où; à quoi; sur lequel; sur quoi; sur lesquelles; directement; carrément; ouvert; franche; franchement; authentique; pur; cru; honnêtement; sans fard; crûment; sincèrement; sans réserve; véritable; pur et simple; loyal; ouvertement; avec franchise; sans détour; à découvert; librement; à coeur ouvert
- chaussée
-
Wiktionary:
- straighten → dresser, rajuster, rectifier, redresser
- straight → droit, rectiligne, comme il faut, pur, pure, hétéro, debout, direct
- straight → tout droit, directement
- straight → ligne droite, quinte
- straight → directement, suite, droit
Engels
Uitgebreide vertaling voor straighten (Engels) in het Frans
straighten:
-
to straighten
dévoiler; redresser; défausser-
dévoiler werkwoord (dévoile, dévoiles, dévoilons, dévoilez, dévoilent, dévoilais, dévoilait, dévoilions, dévoiliez, dévoilaient, dévoilai, dévoilas, dévoila, dévoilâmes, dévoilâtes, dévoilèrent, dévoilerai, dévoileras, dévoilera, dévoilerons, dévoilerez, dévoileront)
-
redresser werkwoord (redresse, redresses, redressons, redressez, redressent, redressais, redressait, redressions, redressiez, redressaient, redressai, redressas, redressa, redressâmes, redressâtes, redressèrent, redresserai, redresseras, redressera, redresserons, redresserez, redresseront)
-
défausser werkwoord
-
-
to straighten
remettre droit-
remettre droit werkwoord
-
Conjugations for straighten:
present
- straighten
- straighten
- straightens
- straighten
- straighten
- straighten
simple past
- straightened
- straightened
- straightened
- straightened
- straightened
- straightened
present perfect
- have straightened
- have straightened
- has straightened
- have straightened
- have straightened
- have straightened
past continuous
- was straightening
- were straightening
- was straightening
- were straightening
- were straightening
- were straightening
future
- shall straighten
- will straighten
- will straighten
- shall straighten
- will straighten
- will straighten
continuous present
- am straightening
- are straightening
- is straightening
- are straightening
- are straightening
- are straightening
subjunctive
- be straightened
- be straightened
- be straightened
- be straightened
- be straightened
- be straightened
diverse
- straighten!
- let's straighten!
- straightened
- straightening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor straighten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
défausser | straighten | |
dévoiler | straighten | admit; blab; blurt out; disclose; let slip out; reveal; tip the scales; unveil |
redresser | straighten | correct; erect; fix; make good; put straight; put upright; raise; rectify; set right; straighten out |
remettre droit | straighten | adjust; put up; raise; rectify |
- | clean up; neaten; roll out; square away; straighten out; tidy; tidy up; unbend | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | become straight; get straight |
Verwante woorden van "straighten":
Synoniemen voor "straighten":
Antoniemen van "straighten":
Verwante definities voor "straighten":
Wiktionary: straighten
straighten
verb
-
Aplanir.
-
ajuster de nouveau, remettre en état, réparer.
- rajuster → readjust; adjust; straighten; heal
-
Rendre droit (3)
-
Rendre droit
straight:
-
straight (dead straight; perpendicular; bolt upright; erect)
droit; perpendiculairement; perpendiculaire; tout droit; rectiligne; sans détours; droit comme un cierge; verticalement; vertical-
droit bijvoeglijk naamwoord
-
perpendiculairement bijvoeglijk naamwoord
-
perpendiculaire bijvoeglijk naamwoord
-
tout droit bijvoeglijk naamwoord
-
rectiligne bijvoeglijk naamwoord
-
sans détours bijvoeglijk naamwoord
-
droit comme un cierge bijvoeglijk naamwoord
-
verticalement bijvoeglijk naamwoord
-
vertical bijvoeglijk naamwoord
-
-
straight (genuine; serious)
honnête; sincère; vrai; adroit; intègre; franc; par où; direct; de bonne foi; en quoi; dans lequel; sur laquelle; sur lesquels; où; à quoi; sur lequel; sur quoi; sur lesquelles-
honnête bijvoeglijk naamwoord
-
sincère bijvoeglijk naamwoord
-
vrai bijvoeglijk naamwoord
-
adroit bijvoeglijk naamwoord
-
intègre bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
par où bijvoeglijk naamwoord
-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
de bonne foi bijvoeglijk naamwoord
-
en quoi bijvoeglijk naamwoord
-
dans lequel bijvoeglijk naamwoord
-
sur laquelle bijvoeglijk naamwoord
-
sur lesquels bijvoeglijk naamwoord
-
où bijvoeglijk naamwoord
-
à quoi bijvoeglijk naamwoord
-
sur lequel bijvoeglijk naamwoord
-
sur quoi bijvoeglijk naamwoord
-
sur lesquelles bijvoeglijk naamwoord
-
-
straight (directly; perpendicular)
directement; direct; perpendiculaire; perpendiculairement; tout droit-
directement bijvoeglijk naamwoord
-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
perpendiculaire bijvoeglijk naamwoord
-
perpendiculairement bijvoeglijk naamwoord
-
tout droit bijvoeglijk naamwoord
-
-
straight (blunt; plain)
direct; carrément; sans détours-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
carrément bijvoeglijk naamwoord
-
sans détours bijvoeglijk naamwoord
-
-
straight (frank; sincere; straightforward; honest; open; plain; fair)
ouvert; franche; sans détours; carrément; franchement; franc-
ouvert bijvoeglijk naamwoord
-
franche bijvoeglijk naamwoord
-
sans détours bijvoeglijk naamwoord
-
carrément bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
-
straight (pure)
-
straight (direct)
-
straight (explicit; crude; straightforward; frank; outspoken; blunt; overt; openly; square; plain)
cru; honnêtement; franchement; honnête; franche; sans fard; sans détours; carrément; franc; intègre; crûment-
cru bijvoeglijk naamwoord
-
honnêtement bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
honnête bijvoeglijk naamwoord
-
franche bijvoeglijk naamwoord
-
sans fard bijvoeglijk naamwoord
-
sans détours bijvoeglijk naamwoord
-
carrément bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
intègre bijvoeglijk naamwoord
-
crûment bijvoeglijk naamwoord
-
-
straight (outspoken; honest; frank; straightforward)
sincère; franchement; franc; sincèrement; sans réserve-
sincère bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
sincèrement bijvoeglijk naamwoord
-
sans réserve bijvoeglijk naamwoord
-
-
straight (downright; absolute)
véritable; vrai; pur; pur et simple-
véritable bijvoeglijk naamwoord
-
vrai bijvoeglijk naamwoord
-
pur bijvoeglijk naamwoord
-
pur et simple bijvoeglijk naamwoord
-
-
straight (honest)
-
straight (direct; honest; frontal)
direct; sans détours; droit; franchement; carrément; ouvertement; franc; tout droit; avec franchise-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
sans détours bijvoeglijk naamwoord
-
droit bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
carrément bijvoeglijk naamwoord
-
ouvertement bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
tout droit bijvoeglijk naamwoord
-
avec franchise bijvoeglijk naamwoord
-
-
straight (straightforward; open; freely; frank)
carrément; sans détour; franchement; ouvertement-
carrément bijvoeglijk naamwoord
-
sans détour bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
ouvertement bijvoeglijk naamwoord
-
-
straight (outspoken; frankly; forthright; outright; openly; frank; blunt; plain; plain-spoken; genially)
franchement; sincèrement; carrément; franc; à découvert; franche; librement; ouvertement; à coeur ouvert-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
sincèrement bijvoeglijk naamwoord
-
carrément bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
à découvert bijvoeglijk naamwoord
-
franche bijvoeglijk naamwoord
-
librement bijvoeglijk naamwoord
-
ouvertement bijvoeglijk naamwoord
-
à coeur ouvert bijvoeglijk naamwoord
-
-
the straight
Vertaal Matrix voor straight:
Verwante woorden van "straight":
Synoniemen voor "straight":
Antoniemen van "straight":
Verwante definities voor "straight":
Wiktionary: straight
straight
Cross Translation:
adjective
straight
-
not crooked or bent
- straight → droit; rectiligne
-
direct, truthful, frank
- straight → comme il faut
-
undiluted
-
heterosexual
- straight → hétéro
-
in a forward direction
- straight → tout droit
-
directly; without pause, delay or detour
- straight → directement
-
part of a racecourse or running track that is not curved
- straight → ligne droite
-
five cards in sequence
- straight → quinte
adjective
-
marine|fr aéro|fr Qualifie un vent quand il est en sens contraire au mouvement de l’aéronef, du navire, etc.
-
Qui est droit, qui ne taire aucun détour.
-
Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
- droit → direct; straight; erect; straightforward; square; right-angle; right; faithful; loyal; upright; staunch; true; trusty; right-hand
-
-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• straight | → suite | ↔ Straße — bestimmte Anordnung von Karten in einem Karten- oder Würfelspiel |
• straight | → droit | ↔ gerade — nicht gebogen oder gekrümmt |
Computer vertaling door derden: