Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Zoek: to it

Engelse en Franse zoekresultaten voor: to it

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

it:
- ça; ce; cela
to it:
- y
Wiktionary:
- to it → par-dessus le marché
- it → il, ce, ça, cela, le, elle, la
- it → il, la, le
- it → loup
- it → y avoir
- it → il, le, la, celles-là, ceux-là, celle-là, celui, celle, ceux, celles, celui-là
- IT → informatique

Frans naar Engels: Meer gegevens...

toit:
- roof; covering; cover; cover up roof; roofing over; top
Wiktionary:
- toit → roof
- toit → roof

Engels

Uitgebreide vertaling voor to it (Engels) in het Frans

it:

it

it (the)
ça; ce; cela
- ça
- ce
- cela

Vertaal Matrix voor it:

Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	agree with it; towards it
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ce	it; the
cela	it; the
ça	it; the
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ce		that; these; this; those
cela		that; that which; what

Synoniemen voor "it":

information technology; IT; engineering; engineering science; applied science; technology

Wiktionary: it

it

en-pron

impersonal pronoun, used without referent
- it → il
impersonal pronoun, used as a placeholder
- it → ce; ça; cela
subject of impersonal statement
- it → ce
object
- it → le
subject — inanimate thing
- it → elle; le; la; il

it

pronoun

Personne, animal ou chose
- il → he; it
Explétif
- il → it
Féminin singulier de le. Représente un groupe nominal féminin singulier complément d’objet direct (pour le pronom féminin complément d’objet indirect, voir lui).
- la → her; it
Pronom masculin singulier accusatif de la troisième personne
- le → him; her; it

noun

Celui qui doit toucher dans ce jeu d’enfants
- loup → it

verb

Il y a … que
- y avoir → it; be; since

Cross Translation:

From	To	Via
• it	→ il; le; la	↔ het — 3e persoon enkelvoud onzijdig
• it	→ celles-là; ceux-là; celle-là; celui; celle; ceux; celles; celui-là	↔ die — ter aankondiging van een bepaling
• it	→ il	↔ es — Personalpronomen 3. Person Neutrum Singular

IT:

Vertaal Matrix voor IT:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	information technology

Verwante definities voor "IT":

the branch of engineering that deals with the use of computers and telecommunications to retrieve and store and transmit information¹

Wiktionary: IT

IT

noun

info|fr domaine des concepts et autres techniques employées pour le traitement automatique de l’information.
- informatique → informatics; information science; information; technology; IT; computer science; data processing

to it:

to it bijwoord

to it (after it; towards it)
y
- y bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor to it:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	thereto; to that
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	to that; to this
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
y	after it; to it; towards it	at; at that place; in; in it; in there; on; on it; on that; there; to; to that; towards; up; upon

Synoniemen voor "to it":

thereto; to that

Verwante definities voor "to it":

to that¹

Wiktionary: to it

Cross Translation:

From	To	Via
• to it	→ par-dessus le marché	↔ dazu — zu etwas vorhanden, gegeben, gesetzt hinzu, ergänzend, vervollständigend

Verwante vertalingen van to it

it
to

Frans

Uitgebreide vertaling voor to it (Frans) in het Engels

toit:

toit [le ~] zelfstandig naamwoord

le toit (recouvrement; capote; couverture; toiture; dôme; coupole; couvercle)
the roof; the covering; the cover; the cover up roof; the roofing over; the top
- roof [the ~] zelfstandig naamwoord
- covering [the ~] zelfstandig naamwoord
- cover [the ~] zelfstandig naamwoord
- cover up roof [the ~] zelfstandig naamwoord
- roofing over [the ~] zelfstandig naamwoord
- top [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor toit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cover	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture	boîte; carton; couvercle; couvert; couverture; couverture de lit; couvre-lit; couvre-livre; descente de lit; dessus de lit; défense; emballage; empaquetage; enveloppe; housse; jaquette; manteaux; paillasson; pochette; protection; protège-livre; prétexte; trousse à stylos; voile; étui
cover up roof	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture	bâche; toiture
covering	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture	abri; couverture; croissance; crue; culture; ferrure; poussé; protection; végétation
roof	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture
roofing over	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture
top	capote; coupole; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toiture	apogée; bouchon de fermeture; bâche; cime; comble; faîte; haut; heure d'affluence; heure de pointe; moment suprême; pic; point culminant; pointe; sommet; summum; toiture; zénith
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cover		abriter; accomplir; ajouter; apprendre; borner; cacher; camoufler; caractériser; clôturer; couvrir; couvrir de; dire; dissimuler; décalquer; décorer; décrire; définir; déguiser; englober; envelopper; envelopper de; exercer; expliquer; faire le compte rendu de; garnir; inclure; interpréter; masquer; mettre à l'abri de; occuper; parcourir; protéger; préserver; raconter; recouvrir; remplir; revêtir; s'assurer contre; sauvegarder; se couvrir; se couvrir contre; se draper dans; se revêtir de; tapisser; voiler; écrire
roof		munir d'un toit; pourvoir d'un toit
top		surenchérir; étronçonner; étêter
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
top		au plus haut degré; extrêmement; la plus haute; le plus haut; le plus élevé; supérieur
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
covering		couvrant; de coordination; englobant; qui chapeaute

Synoniemen voor "toit":

abri; asile; refuge; retraite; cachette; gîte; tanière; antre; repaire; casemate; bercail; appentis; bergerie; hangar; parc; chez-soi; foyer; maison; couverture; toiture; couvercle; capote; banne; bâche; plaid; édredon; housse; caparaçon; protection; habitation; logis; demeure; logement; habitat; domicile; résidence; appartement; habitacle; home; nid

Wiktionary: toit

toit

noun

Couverture d’un immeuble (1):
- toit → roof

toit

noun

the cover at the top of a building
- roof → toit
the upper part of a cavity
- roof → toit

Cross Translation:

From	To	Via
• toit	→ roof	↔ Dach — Abdeckung eines Hauses, eines Fahrzeugs oder eines Zeltes
• toit	→ roof	↔ dak — het deel dat een gebouw aan de bovenkant bedekt en bescherming biedt tegen het weer

Verwante vertalingen van to it

To

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University