Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: Monday

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: Monday

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

Monday:
- maandag
Wiktionary:
- Monday → maandag
- Monday → maandag
- Monday → maandag

Engels

Uitgebreide vertaling voor Monday (Engels) in het Nederlands

monday:

Synoniemen voor "monday":

Monday; Mon; weekday

Monday:

Monday [the ~] zelfstandig naamwoord

the Monday
de maandag
- maandag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Monday:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
maandag	Monday
-	Mon

Verwante woorden van "Monday":

Mondays

Verwante definities voor "Monday":

the second day of the week; the first working day¹

Wiktionary: Monday

Monday

adverb

on Monday
- Monday → maandag

noun

day of the week
- Monday → maandag

Monday

noun

een dag van de week, de eerste dag na het weekeinde
- maandag → Monday

Cross Translation:

From	To	Via
• Monday	→ maandag	↔ Montag — erster Wochentag im deutschen Kalender gemäß DIN 1355 (nach christl./jüd. Zählung der 2.); Tag zwischen Sonntag und Dienstag
• Monday	→ maandag	↔ lundi — premier jour de la semaine de travail. Suit le dimanche et précède le mardi.

Verwante vertalingen van Monday

Whit Monday

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University