Aisle: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

aisle:
- passage; gang; doorgang; gangpad; doorloop; middenweg; middenpad; corridor
Wiktionary:
- aisle → doorgang, gangpad, zijbeuk
- aisle → schip, sleuf, baan, gang, overloop, rijstrook

Engels

Uitgebreide vertaling voor aisle (Engels) in het Nederlands

the aisle (gangway; passage; alley)
de passage; de gang; de doorgang; het gangpad; de doorloop
- passage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- doorgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gangpad [het ~] zelfstandig naamwoord
- doorloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the aisle (middle way; central aisle; central path)
de middenweg; het middenpad
- middenweg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- middenpad [het ~] zelfstandig naamwoord
the aisle (corridor; passage)
de corridor; de doorgang; de passage
- corridor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- doorgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- passage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
corridor	aisle; corridor; passage	corridor; gangway
doorgang	aisle; alley; corridor; gangway; passage
doorloop	aisle; alley; gangway; passage
gang	aisle; alley; gangway; passage	corridor; drive; excursion; gangway; journey; outing; speed; tour; trip; velocity; voyage
gangpad	aisle; alley; gangway; passage
middenpad	aisle; central aisle; central path; middle way
middenweg	aisle; central aisle; central path; middle way
passage	aisle; alley; corridor; gangway; passage
-	gangway

passageway between seating areas as in an auditorium or passenger vehicle or between areas of shelves of goods as in stores¹
part of a church divided laterally from the nave proper by rows of pillars or columns¹
a long narrow passage (as in a cave or woods)¹

aisle

noun

aisle

noun

een pad voor wandelaars, voetpad
- gangpad → aisle; passage; gangway; way through

Cross Translation:

From	To	Via
• aisle	→ schip	↔ Schiff — lang gestreckter Raum einer Kirche oder Kathedrale
• aisle	→ sleuf	↔ Schneise — freier, langgezogener Streifen durch die Vegetation, insbesondere durch den Wald
• aisle	→ baan; gang; overloop; rijstrook	↔ couloir — Passage long et étroit (sens général)