Engels

Uitgebreide vertaling voor be missing (Engels) in het Nederlands

missing:

missing bijvoeglijk naamwoord

  1. missing
    verloren; vermist; zoek; kwijt
    weg
    – wat je niet meer kunt vinden 1
    • weg bijwoord
      • ik heb overal gezocht maar mijn pen is weg1
  2. missing (lost)
    verloren; verdwaald; kwijt
  3. missing (gone; disappeared; vanished)
    foetsie; verdwenen
    weg
    – wat je niet meer kunt vinden 1
    • weg bijwoord
      • ik heb overal gezocht maar mijn pen is weg1
  4. missing (gone)
    weg; kwijt
    – wat je niet meer kunt vinden 1
    • weg bijvoeglijk naamwoord
      • ik heb overal gezocht maar mijn pen is weg1
    • kwijt bijvoeglijk naamwoord
      • ik ben mijn portemonnee kwijt1

Vertaal Matrix voor missing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weg avenue; distance; journey; path; reach; road; round; small circle; street; stretch; track; trail; way
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwijt gone; lost; missing
verdwaald lost; missing
verloren lost; missing
weg gone; missing
- absent; lacking; wanting
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
foetsie disappeared; gone; missing; vanished
weg disappeared; gone; missing; vanished away; from; go; off; out; push off; shoo
zoek missing
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- nonexistent; that does not exist
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verdwenen disappeared; gone; missing; vanished
vermist missing

Verwante woorden van "missing":


Synoniemen voor "missing":


Verwante definities voor "missing":

  1. nonexistent2
  2. not able to be found2
    • missing in action2
    • a missing person2

be missing:

to be missing werkwoord (is missing, being missing)

  1. to be missing (lack; be absent; be lacking)
    ontbreken; mankeren; verzuimen; afwezig zijn
    • ontbreken werkwoord (ontbreek, ontbreekt, ontbrak, ontbraken, ontbroken)
    • mankeren werkwoord (mankeer, mankeert, mankeerde, mankeerden, gemankeerd)
    • verzuimen werkwoord (verzuim, verzuimt, verzuimde, verzuimden, verzuimd)
    • afwezig zijn werkwoord (ben afwezig, bent afwezig, is afwezig, was afwezig, waren afwezig, afwezig geweest)
  2. to be missing (miss; be missed; lose; be lost)
    missen; vermissen

Conjugations for be missing:

present
  1. am missing
  2. are missing
  3. is missing
  4. are missing
  5. are missing
  6. are missing
present perfect
  1. have been missing
  2. have been missing
  3. has been missing
  4. have been missing
  5. have been missing
  6. have been missing
past continuous
  1. was being missing
  2. were being missing
  3. was being missing
  4. were being missing
  5. were being missing
  6. were being missing
future
  1. shall be missing
  2. will be missing
  3. will be missing
  4. shall be missing
  5. will be missing
  6. will be missing
continuous present
  1. am being missing
  2. are being missing
  3. is being missing
  4. are being missing
  5. are being missing
  6. are being missing
subjunctive
  1. be been missing
  2. be been missing
  3. be been missing
  4. be been missing
  5. be been missing
  6. be been missing
diverse
  1. be missing!
  2. let's be missing!
  3. been missing
  4. being missing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor be missing:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwezig zijn be absent; be lacking; be missing; lack
mankeren be absent; be lacking; be missing; lack
missen be lost; be missed; be missing; lose; miss miss; overlook
ontbreken be absent; be lacking; be missing; lack
vermissen be lost; be missed; be missing; lose; miss
verzuimen be absent; be lacking; be missing; lack neglect
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- be lacking

Wiktionary: be missing

be missing
verb
  1. niet aanwezig zijn terwijl dit wel zou moeten of verwacht wordt

Cross Translation:
FromToVia
be missing ontbreken; mankeren; schorten fehlen — nicht vorhanden sein

miss:

to miss werkwoord (misses, missed, missing)

  1. to miss (overlook)
    missen; mislopen; iets mislopen
    • missen werkwoord (mis, mist, miste, misten, gemist)
    • mislopen werkwoord (loop mis, loopt mis, liep mis, liepen mis, misgelopen)
    • iets mislopen werkwoord
  2. to miss (overlook)
    voorbijzien
    • voorbijzien werkwoord (zie voorbij, ziet voorbij, zag voorbij, zagen voorbij, voorbij gezien)
  3. to miss (be missing; be missed; lose; be lost)
    missen; vermissen
  4. to miss (throw off the mark)
    ernaast gooien; misgooien
    • ernaast gooien werkwoord (gooi ernaast, gooit ernaast, gooide ernaast, gooiden ernaast, ernaast gegooid)
    • misgooien werkwoord (gooi mis, gooit mis, gooide mis, gooiden mis, misgegooid)

Conjugations for miss:

present
  1. miss
  2. miss
  3. misses
  4. miss
  5. miss
  6. miss
simple past
  1. missed
  2. missed
  3. missed
  4. missed
  5. missed
  6. missed
present perfect
  1. have missed
  2. have missed
  3. has missed
  4. have missed
  5. have missed
  6. have missed
past continuous
  1. was missing
  2. were missing
  3. was missing
  4. were missing
  5. were missing
  6. were missing
future
  1. shall miss
  2. will miss
  3. will miss
  4. shall miss
  5. will miss
  6. will miss
continuous present
  1. am missing
  2. are missing
  3. is missing
  4. are missing
  5. are missing
  6. are missing
subjunctive
  1. be missed
  2. be missed
  3. be missed
  4. be missed
  5. be missed
  6. be missed
diverse
  1. miss!
  2. let's miss!
  3. missed
  4. missing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

miss [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the miss (Ms.; madam)
    de mejuffrouw; de juffrouw
  2. the miss (mistake; failure; error; miscalculation; blunder)
    de vergissing; de fout; de misgreep; de misslag; de misrekening; het misverstand; de blunder; de misstap; de misser
    • vergissing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • fout [de ~] zelfstandig naamwoord
    • misgreep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • misslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • misrekening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • misverstand [het ~] zelfstandig naamwoord
    • blunder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • misstap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • misser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the miss (blunder; failure)
    misschot; de misser
    • misschot [znw.] zelfstandig naamwoord
    • misser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor miss:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blunder blunder; error; failure; miscalculation; miss; mistake blooper; blunder; enormity; error; failing; fault; flaw; gas; hoot; howler; mistake; oversight; scream; slip
fout blunder; error; failure; miscalculation; miss; mistake blunder; bug; defect; error; failure; fault; flaw; incorrectness; machine defect; mistake; oversight; slip
juffrouw Ms.; madam; miss school-mistress; school-teacher; teacher
mejuffrouw Ms.; madam; miss
misgreep blunder; error; failure; miscalculation; miss; mistake blunder; error; failing; fault; flaw; gas; hoot; howler; incorrectness; mistake; oversight; scream; slip
misrekening blunder; error; failure; miscalculation; miss; mistake blow; comedown; disappointment; letdown; mishap
misschot blunder; failure; miss
misser blunder; error; failure; miscalculation; miss; mistake defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down
misslag blunder; error; failure; miscalculation; miss; mistake blow; blunder; comedown; disappointment; error; fault; flaw; incorrectness; letdown; mishap; mistake; oversight; slip
misstap blunder; error; failure; miscalculation; miss; mistake blunder; mistake
misverstand blunder; error; failure; miscalculation; miss; mistake misconception; misunderstanding
vergissing blunder; error; failure; miscalculation; miss; mistake blunder; error; fault; flaw; incorrectness; mistake; oversight; slip
- fille; girl; misfire; missy; young lady; young woman
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ernaast gooien miss; throw off the mark
iets mislopen miss; overlook
misgooien miss; throw off the mark
mislopen miss; overlook fail; fall flat; flop; go wrong; lose one's face; meet with disaster
missen be lost; be missed; be missing; lose; miss; overlook
vermissen be lost; be missed; be missing; lose; miss
voorbijzien miss; overlook
- drop; escape; lack; leave out; lose; neglect; omit; overleap; overlook; pretermit
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fout amiss; bad; false; faulty; inaccurate; incorrect; off; off target; wrong; wrongly
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- fail

Verwante woorden van "miss":


Synoniemen voor "miss":


Antoniemen van "miss":


Verwante definities voor "miss":

  1. a failure to hit (or meet or find etc)2
  2. a young woman2
  3. leave undone or leave out2
    • How could I miss that typo?2
    • The workers on the conveyor belt miss one out of ten2
  4. fail to experience2
    • Fortunately, I missed the hurricane2
  5. fail to reach2
    • The arrow missed the target2
  6. feel or suffer from the lack of2
    • He misses his mother2
  7. fail to reach or get to2
    • She missed her train2
  8. fail to perceive or to catch with the senses or the mind2
    • I missed that remark2
    • She missed his point2
  9. fail to attend an event or activity2
    • I missed the concert2
    • He missed school for a week2
  10. be without2
    • There is something missing in my jewelry box!2
  11. be absent2
    • The child had been missing for a week2
  12. A line of code that was not executed by a test.3

Wiktionary: miss

miss
noun
  1. unmarried woman
  2. a failure to obtain or accomplish
  3. a failure to hit
verb
  1. to be late for something
  2. to fail to understand
  3. to avoid
  4. to feel the absence of someone or something
  5. to fail to hit
miss
verb
  1. niet op de juiste tijd op de juiste plaats zijn om iets mee te maken
  2. niet raken, niet treffen

Cross Translation:
FromToVia
miss vrijster; juffrouw Fräuleinledige junge Frau
miss missen; ontberen entbehren — K|trans.|gehoben das Nichtvorhandensein einer Person beziehungsweise einer Sache als persönlichen Mangel empfindend erdulden müssen
miss mejuffrouw mademoiselle — (familier, fr) Employé pour s'adresser à une femme en soulignant son jeune âge ou son statut de femme célibataire. Au Québec, il n'est employé que pour qualifier de très jeunes filles.
miss missen; mankeren; absent zijn; afwezig zijn; schelen; misgrijpen; mislopen manquer — (vieilli) faillir, tomber en faute.
miss nalaten; uitlaten; verzaken; verzuimen; weglaten omettremanquer, soit volontairement, soit involontairement, à faire ou à dire ce qu’on pouvait, ce qu’on devait faire ou dire.
miss misgrijpen; mislopen; missen rater — Ne pas partir, en parlant d’une arme à feu. (Sens général).

Verwante vertalingen van be missing