Engels

Uitgebreide vertaling voor cloth (Engels) in het Nederlands

cloth:

cloth [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cloth
    de doek
    – lap stof 1
    • doek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • met een doek maak ik de tafel schoon1
    de lap
    • lap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the cloth (carpet; rug)
    de kleed
    • kleed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the cloth (upholstery; soft furnishings; carpeting; upholstering; fabrics)
    de bekleding; de stoffering; stoffeerderij
  4. the cloth (linen)
    het linnen; het linnengoed
  5. the cloth (woollen fabric)
    het laken; wollen weefsel
  6. the cloth (sheet; linen)
    het laken; het beddenlaken; het linnen; de lakens
    • laken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • beddenlaken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • linnen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lakens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  7. the cloth (dishcloth)
    de vaatdoek
    • vaatdoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. the cloth (table-cloth; table-cover; linen)
    het tafelkleedje; het laken; het tafelkleed; het tafellaken
  9. the cloth (clothing material)
    het goed; het kledingmateriaal
  10. the cloth (canvas; linnen)
    het linnen; schilderijdoek
  11. the cloth (clergy)
    de clerus; de geestelijkheid
  12. the cloth (piece of cloth; tail-end; polishing-cloth; remains; cleaning-rag)
    stuk stof; de lap
    • stuk stof [znw.] zelfstandig naamwoord
    • lap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  13. the cloth (textile; fabric)
    geweven stof; het weefsel
  14. the cloth (polishing-cloth; cleaning-rag)
    de poetslap; de lap
    • poetslap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  15. the cloth (fabric; material; textile)
    – artifact made by weaving or felting or knitting or crocheting natural or synthetic fibers 2
    de stof
    – weefsel gemaakt van draden 1
    • stof [de ~] zelfstandig naamwoord
      • de rok is gemaakt van een dure stof1
    de textiel; het weefsel
    • textiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • weefsel [het ~] zelfstandig naamwoord

cloth bijvoeglijk naamwoord

  1. cloth (linen; toile)
    linnen
    • linnen bijvoeglijk naamwoord
  2. cloth
    lakens; van laken

Vertaal Matrix voor cloth:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beddenlaken cloth; linen; sheet
bekleding carpeting; cloth; fabrics; soft furnishings; upholstering; upholstery
clerus clergy; cloth
doek cloth canvas; painting; picture
geestelijkheid clergy; cloth clergy
geweven stof cloth; fabric; textile
goed cloth; clothing material article; clothes; gadget; good; item; matter; object; thing; things; washing
kledingmateriaal cloth; clothing material
kleed carpet; cloth; rug
laken cloth; linen; sheet; table-cloth; table-cover; woollen fabric
lakens cloth; linen; sheet linen; linen cloths; linen fabric
lap cleaning-rag; cloth; piece of cloth; polishing-cloth; remains; tail-end daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter
linnen canvas; cloth; linen; linnen; sheet bedclothes; bedding; linen
linnengoed cloth; linen
poetslap cleaning-rag; cloth; polishing-cloth
schilderijdoek canvas; cloth; linnen
stof cloth; fabric; material; textile dust; dust particles; matter; stuff
stoffeerderij carpeting; cloth; fabrics; soft furnishings; upholstering; upholstery
stoffering carpeting; cloth; fabrics; soft furnishings; upholstering; upholstery
stuk stof cleaning-rag; cloth; piece of cloth; polishing-cloth; remains; tail-end
tafelkleed cloth; linen; table-cloth; table-cover
tafelkleedje cloth; linen; table-cloth; table-cover
tafellaken cloth; linen; table-cloth; table-cover
textiel cloth; fabric; material; textile fabric; fabrics; textile; textiles
vaatdoek cloth; dishcloth
weefsel cloth; fabric; material; textile fabric; fabrics; textile; textiles; tissue; web
wollen weefsel cloth; woollen fabric
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laken accuse; bear a grudge; bear malice; blame; blame someone of; discredit; harbour a grudge; hold against; rancor; rancour; rebuke; reprimand; reproach
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
goed accurate; correct; precise; right
lakens cloth
linnen cloth; linen; toile
textiel textile
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cover; covering
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
van laken cloth

Synoniemen voor "cloth":


Verwante definities voor "cloth":

  1. artifact made by weaving or felting or knitting or crocheting natural or synthetic fibers2
    • woven cloth originated in Mesopotamia around 5000 BC2

Wiktionary: cloth

cloth
noun
  1. a piece of cloth
    • clothvod
  2. woven fabric
cloth
noun
  1. een lap

Cross Translation:
FromToVia
cloth zeil Segel — ein Stück Stoff zur Nutzung des Windes für die Fortbewegung von Schiffen und Fahrzeugen
cloth doek lingetissu de fil ou de coton servir à l’usage du corps ou à des emplois domestiques.
cloth doek; lijnwaad; linnen toiletissu de fils de lin, de chanvre, de coton, etc.
cloth stof; weefsel étoffe — textile|fr tissu de soie, de laine, de coton, etc., dont on faire des habits, dont on recouvre des meubles, etc.

Verwante vertalingen van cloth