Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. concierge:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. conciërge:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor concierge (Engels) in het Nederlands

concierge:

concierge [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the concierge
    – a French caretaker of apartments or a hotel; lives on the premises and oversees people entering and leaving and handles mail and acts as janitor or porter 1
    de conciërge

Vertaal Matrix voor concierge:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conciërge concierge caretaker; doorkeeper; hall porter; janitor

Synoniemen voor "concierge":


Verwante definities voor "concierge":

  1. a French caretaker of apartments or a hotel; lives on the premises and oversees people entering and leaving and handles mail and acts as janitor or porter1

Wiktionary: concierge

concierge
noun
  1. one who attends to the maintenance of a building and provides services to its tenants and guests
  2. one who attends to the slightest desire of hotel guests
concierge
noun
  1. een huisbewaarder, een toezichter in een gebouw



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor concierge (Nederlands) in het Engels

conciërge:

conciërge [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de conciërge (portier)
    the janitor; the hall porter; the caretaker; the doorkeeper
  2. de conciërge (schoolbewaarder)
    the caretaker
  3. de conciërge
    the concierge
    – a French caretaker of apartments or a hotel; lives on the premises and oversees people entering and leaving and handles mail and acts as janitor or porter 1
  4. de conciërge
    the janitor
    – someone employed to clean and maintain a building 1
    • janitor [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor conciërge:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caretaker conciërge; portier; schoolbewaarder dierverzorger; huisbewaarder; huismeester; verzorger; verzorgster
concierge conciërge
doorkeeper conciërge; portier bewaker; deurwachter; portier; suppoost; wacht
hall porter conciërge; portier
janitor conciërge; portier

Verwante woorden van "conciërge":


Wiktionary: conciërge

conciërge
noun
  1. een huisbewaarder, een toezichter in een gebouw
conciërge
noun
  1. one who attends to the maintenance of a building and provides services to its tenants and guests

Cross Translation:
FromToVia
conciërge beadle; usher; verger; apparitor appariteurhuissier d’une faculté.
conciërge beadle; usher; verger; apparitor bedeauemployé laïc d’église, préposé au service matériel et à l’ordre, qui a pour insigne une verge ou canne et pour fonction principale de marcher devant les ecclésiastiques, devant les quêteurs, etc., et de leur faire ouvrir passage.
conciërge caretaker; janitor concierge — Celui, celle qui a la garde d’un immeuble.
conciërge blabbermouth; chatterbox pipelette — péjoratif|fr personne bavarde voire indiscret.


Wiktionary: concierge

concierge
noun
  1. caretaker