Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. deficiency:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor deficiency (Engels) in het Nederlands

deficiency:

deficiency [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the deficiency (lack; want)
    het gebrek; het gemis
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gemis [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the deficiency (deficit; shortage; lack; )
    de deficit; het tekort
    • deficit [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tekort [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the deficiency
    het kastekort
  4. the deficiency (insufficiency; shortfall; lack; shortcoming)
    de ontoereikendheid
  5. the deficiency (imperfection; inadequacy; poorness; faultiness)
    de gebrekkigheid

Vertaal Matrix voor deficiency:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deficit deficiency; deficit; insufficiency; lack; shortage; shortcoming; shortfall
gebrek deficiency; lack; want dearth; destitution; disability; failure; famine; flaw; gap; handicap; hardship; impediment; lack; machine defect; need; needyness; paucity; penury; physical defect; poverty; scantiness; scarcity; shortage; tightness; want
gebrekkigheid deficiency; faultiness; imperfection; inadequacy; poorness
gemis deficiency; lack; want
kastekort deficiency
ontoereikendheid deficiency; insufficiency; lack; shortcoming; shortfall
tekort deficiency; deficit; insufficiency; lack; shortage; shortcoming; shortfall bank debt; debit; deficit; famine; loss; needyness; overdraft; paucity; scantiness; scarcity; shortage; tightness
- inadequacy; insufficiency; lack; want

Verwante woorden van "deficiency":


Synoniemen voor "deficiency":


Antoniemen van "deficiency":


Verwante definities voor "deficiency":

  1. lack of an adequate quantity or number1
  2. the state of needing something that is absent or unavailable1
    • water is the critical deficiency in desert regions1

Wiktionary: deficiency

deficiency
noun
  1. Insufficiency
  2. inadequacy or incompleteness

Cross Translation:
FromToVia
deficiency tekort DefizitVerlust, Einbuße
deficiency deletie délétion — génétique|fr Perte d’une partie du matériel génétique pouvant aller d’un seul nucléotide à plusieurs gènes.
deficiency afwezigheid; euvel; gebrek; tekortkoming; gemis; tekort; manco; mankement insuffisanceétat de ce qui est insuffisant.
deficiency afwezigheid; euvel; gebrek; tekortkoming; gemis; tekort; manco; mankement manqueabsence, défaut, fait de manquer.
deficiency ontbering; afwezigheid; euvel; gebrek; tekortkoming; gemis; tekort; manco; mankement privationperte, absence, manque d’un bien, d’un avantage qu’on avait, ou qu’on devait, qu’on pouvait avoir.

Verwante vertalingen van deficiency