Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. falsehood:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor falsehood (Engels) in het Nederlands

falsehood:

falsehood [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the falsehood (lie; deceit; deception; )
    de leugen; het bedrog; de onwaarheid
    • leugen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bedrog [het ~] zelfstandig naamwoord
    • onwaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor falsehood:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedrog cheating; deceit; deception; falsehood; fooling; lie; untruth cheating; deceit; deception; double-cross; fraud; mess; scam; swindling
leugen cheating; deceit; deception; falsehood; fooling; lie; untruth delusion; fable; fairytale; fib; fiction; old wive's tale; story
onwaarheid cheating; deceit; deception; falsehood; fooling; lie; untruth
- falsification; falsity; untruth

Verwante woorden van "falsehood":

  • falsehoods

Synoniemen voor "falsehood":


Antoniemen van "falsehood":


Verwante definities voor "falsehood":

  1. the act of rendering something false as by fraudulent changes (of documents or measures etc.) or counterfeiting1
  2. a false statement1

Wiktionary: falsehood

falsehood
noun
  1. state of being false
  2. false statement

Cross Translation:
FromToVia
falsehood onwaarheid; leugen mensonge — Propos contraire à la vérité