Engels

Uitgebreide vertaling voor haul (Engels) in het Nederlands

haul:

to haul werkwoord (hauls, hauled, hauling)

  1. to haul (tow; trail)
    slepen
    • slepen werkwoord (sleep, sleept, sleepte, sleepten, geslepen)
  2. to haul (lift; heave; hoist)
    te voorschijn trekken; eruit halen
  3. to haul (drag; pull)
    sleuren
    • sleuren werkwoord (sleur, sleurt, sleurde, sleurden, gesleurd)
  4. to haul (drag along; draw; pull; lug)
    trekken; voorttrekken
  5. to haul (drag)
    aanslepen
    • aanslepen werkwoord (sleep aan, sleept aan, sleepte aan, sleepten aan, aangesleept)
  6. to haul (hoist; lift; heave; pull up)
    met een takel ophijsen; takelen

Conjugations for haul:

present
  1. haul
  2. haul
  3. hauls
  4. haul
  5. haul
  6. haul
simple past
  1. hauled
  2. hauled
  3. hauled
  4. hauled
  5. hauled
  6. hauled
present perfect
  1. have hauled
  2. have hauled
  3. has hauled
  4. have hauled
  5. have hauled
  6. have hauled
past continuous
  1. was hauling
  2. were hauling
  3. was hauling
  4. were hauling
  5. were hauling
  6. were hauling
future
  1. shall haul
  2. will haul
  3. will haul
  4. shall haul
  5. will haul
  6. will haul
continuous present
  1. am hauling
  2. are hauling
  3. is hauling
  4. are hauling
  5. are hauling
  6. are hauling
subjunctive
  1. be hauled
  2. be hauled
  3. be hauled
  4. be hauled
  5. be hauled
  6. be hauled
diverse
  1. haul!
  2. let's haul!
  3. hauled
  4. hauling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

haul [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the haul (loading; freight; cargo; )
    de vracht; de lading; de belading; de last
    • vracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • lading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • belading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • last [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor haul:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belading cargo; freight; haul; load; loading; shipment; weight
lading cargo; freight; haul; load; loading; shipment; weight cargo; charge; electrical charge; load; static; static electricity
last cargo; freight; haul; load; loading; shipment; weight burden; difficulty; hindrance; impediment; inconvenience; load; nuisance; pains; strain; weight
slepen dragging; hauling
vracht cargo; freight; haul; load; loading; shipment; weight cargo; chartering; freight rate; freighting; freightment; loading
- catch; draw; haulage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanslepen drag; haul
eruit halen haul; heave; hoist; lift
met een takel ophijsen haul; heave; hoist; lift; pull up
slepen haul; tow; trail drag; pull along; schlep; shlep
sleuren drag; haul; pull
takelen haul; heave; hoist; lift; pull up
te voorschijn trekken haul; heave; hoist; lift
trekken drag along; draw; haul; lug; pull draw; hike; pull; travel; travel about; tug
voorttrekken drag along; draw; haul; lug; pull
- cart; drag; hale
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- call upon

Verwante woorden van "haul":


Synoniemen voor "haul":


Verwante definities voor "haul":

  1. the act of drawing or hauling something1
    • the haul up the hill went very slowly1
  2. the quantity that was caught1
  3. transport in a vehicle1
    • haul stones from the quarry in a truck1
    • haul vegetables to the market1
  4. draw slowly or heavily1
    • haul stones1
    • haul nets1

Wiktionary: haul

haul
noun
  1. de hoeveelheid die men in één keer op kan hijsen
verb
  1. lopen met een zware lading
  2. op een voorwerp een kracht uitoefenen in een richting die ervan wegvoert

Cross Translation:
FromToVia
haul vrachtwagenchauffeur camionneur — Celui qui conduit ou qui traîne un camion
haul halen haler — marine|fr tirer à soi avec force à l’aide d’un cordage.
haul trekken; paffen; schieten; vuren tirermouvoir vers soi, amener vers soi ou après soi.

Verwante vertalingen van haul