Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. human:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor human (Engels) in het Nederlands

human:

human bijvoeglijk naamwoord

  1. human (humanitarian; philanthropical)
    humanitair; menselijk

human [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the human (human being; person; man; individual)
    de persoon; de mens; het mensenkind; iemand; het individu; het wezen
    • persoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mensenkind [het ~] zelfstandig naamwoord
    • iemand [znw.] zelfstandig naamwoord
    • individu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • wezen [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor human:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
iemand human; human being; individual; man; person anybody; anyone; somebody; someone
individu human; human being; individual; man; person being; character; human being; individual; lone wolf; loner; mortal; person
mens human; human being; individual; man; person being; human being; individual; mortal; person
mensenkind human; human being; individual; man; person
persoon human; human being; individual; man; person being; human being; individual; mortal; person
wezen human; human being; individual; man; person being; human being; individual; mortal; person
- homo; human being; man
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
humanitair human; humanitarian; philanthropical
menselijk human; humanitarian; philanthropical
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
iemand Someone; Someone on Windows Live

Verwante woorden van "human":


Synoniemen voor "human":


Antoniemen van "human":

  • nonhuman

Verwante definities voor "human":

  1. having human form or attributes as opposed to those of animals or divine beings1
    • human beings1
    • the human body1
    • human kindness1
    • human frailty1
  2. characteristic of humanity1
    • human nature1
  3. relating to a person1
    • the experiment was conducted on 6 monkeys and 2 human subjects1
  4. any living or extinct member of the family Hominidae characterized by superior intelligence, articulate speech, and erect carriage1

Wiktionary: human

human
noun
  1. a human being
adjective
  1. having the nature or attributes of a human species
  2. of or belonging to the species Homo sapiens
human
noun
  1. een mens
  2. de Homo sapiens, het zoogdier waar wij toe gerekend worden
adjective
  1. zoals de mens

Cross Translation:
FromToVia
human mens Mensch[1] als einzelnes Individuum
human menselijk menschlich — dem Menschen zugehörig, (wie) ein Mensch seiend
human mens homme — Être humain.
human menselijk humainrelatif à l’espèce humaine.
human mens humainêtre vivant qui fait partie de l’espèce humaine.

Verwante vertalingen van human