Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- immune:
-
Wiktionary:
- immune → immuun
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- immuun:
-
Wiktionary:
- immuun → immune
Engels
Uitgebreide vertaling voor immune (Engels) in het Nederlands
immune:
-
immune (inviolable; insusceptible; impervious)
onschendbaar; immuun; onvatbaar-
onschendbaar bijvoeglijk naamwoord
-
immuun bijvoeglijk naamwoord
-
onvatbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
immune (be a match for; determined; proof against; equal; fixed)
bestendig; bestand tegen; opgewassen tegen-
bestendig bijvoeglijk naamwoord
-
bestand tegen bijvoeglijk naamwoord
-
opgewassen tegen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor immune:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bestendig | be a match for; determined; equal; fixed; immune; proof against | constant; continual; fixed; permanent; stable; steady |
immuun | immune; impervious; insusceptible; inviolable | |
onschendbaar | immune; impervious; insusceptible; inviolable | |
onvatbaar | immune; impervious; insusceptible; inviolable | |
- | resistant | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bestand tegen | be a match for; determined; equal; fixed; immune; proof against | |
opgewassen tegen | be a match for; determined; equal; fixed; immune; proof against | equal to |
Synoniemen voor "immune":
Verwante definities voor "immune":
Verwante vertalingen van immune
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor immune (Nederlands) in het Engels
immuun:
-
immuun (onschendbaar; onvatbaar)
immune; insusceptible; inviolable; impervious-
immune bijvoeglijk naamwoord
-
insusceptible bijvoeglijk naamwoord
-
inviolable bijvoeglijk naamwoord
-
impervious bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor immuun:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
immune | immuun; onschendbaar; onvatbaar | bestand tegen; bestendig; opgewassen tegen |
impervious | immuun; onschendbaar; onvatbaar | onontvankelijk |
insusceptible | immuun; onschendbaar; onvatbaar | |
inviolable | immuun; onschendbaar; onvatbaar | onaantastbaar |