Jack: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

jack:
- krik
- vijzelen
Wiktionary:
- jack → jekker, stekker, ezel, boer, krik
- jack → boer
- Jack → Jan, Johannes, Johannus
- Jack → Jan

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

jack:
- jacket; coat

Engels

Uitgebreide vertaling voor jack (Engels) in het Nederlands

jack:

jack [the ~] zelfstandig naamwoord

the jack
de krik
- krik [de ~] zelfstandig naamwoord

to jack werkwoord (jacks, jacked, jacking)

to jack (crush; lever)
vijzelen
- vijzelen werkwoord (vijzel, vijzelt, vijzelde, vijzelden, gevijzeld)

Conjugations for jack:

present

jack
jack
jacks
jack
jack
jack

simple past

jacked
jacked
jacked
jacked
jacked
jacked

present perfect

have jacked
have jacked
has jacked
have jacked
have jacked
have jacked

past continuous

was jacking
were jacking
was jacking
were jacking
were jacking
were jacking

future

shall jack
will jack
will jack
shall jack
will jack
will jack

continuous present

am jacking
are jacking
is jacking
are jacking
are jacking
are jacking

subjunctive

be jacked
be jacked
be jacked
be jacked
be jacked
be jacked

diverse

jack!
let's jack!
jacked
jacking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor jack:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
krik	jack	screw jack
-	jackass; jackfruit; jackstones; jak; knave; laborer; labourer; manual laborer
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vijzelen	crush; jack; lever
-	jack up; jacklight

Verwante woorden van "jack":

jacking, jacks

Synoniemen voor "jack":

mariner; seaman; tar; Jack-tar; Jack; old salt; seafarer; gob; sea dog; sailor; crewman
laborer; manual laborer; labourer; workman; workingman; working man; working person
jackfruit; jak; edible fruit
ball
electrical device
jackstones; game equipment
flag
knave; face card; picture card; court card
tool
carangid fish; carangid
jackass; ass
jack up; raise; lift; elevate; get up; bring up
jacklight; hunt; run; hunt down; track down

Verwante definities voor "jack":

male donkey¹
any of several fast-swimming predacious fishes of tropical to warm temperate seas¹
tool for exerting pressure or lifting¹
one of four face cards in a deck bearing a picture of a young prince¹
small flag indicating a ship's nationality¹
game equipment consisting of one of several small six-pointed metal pieces that are picked up while bouncing a ball in the game of jacks¹
an electrical device consisting of a connector socket designed for the insertion of a plug¹
a small ball at which players aim in lawn bowling¹
immense East Indian fruit resembling breadfruit; it contains an edible pulp and nutritious seeds that are commonly roasted¹
someone who works with their hands; someone engaged in manual labor¹
hunt with a jacklight¹
lift with a special device¹

Wiktionary: jack

jack

noun

military: coarse medieval coat of defense
- jack → jekker
surface mounted connector
- jack → stekker
male ass
- jack → ezel
playing card
- jack → boer
device for raising and supporting a heavy object
- jack → krik

jack

noun

speelkaart
- boer → jack

Cross Translation:

From	To	Via
• jack	→ boer	↔ valet — Carte

Jack:

Vertaal Matrix voor Jack:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	Jack-tar; gob; mariner; old salt; sea dog; seafarer; seaman; tar

Verwante definities voor "Jack":

a man who serves as a sailor¹

Wiktionary: Jack

Jack

proper noun

. spelwoord voor de letter j
- Jan; Johannes; Johannus → Jack

Cross Translation:

From	To	Via
• Jack	→ Jan	↔ Hans — männlicher Vorname
• Jack	→ Jan	↔ Johann — männlicher Vorname
• Jack	→ Jan	↔ Johannes — männlicher Vorname

Verwante vertalingen van jack

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jack (Nederlands) in het Engels

jack:

jack [het ~] zelfstandig naamwoord

het jack

– sportief kort jasje voor buiten, met strakke boord onderaan ²
the jacket
– a short coat ¹
- jacket [the ~] zelfstandig naamwoord
the coat
– an outer garment that has sleeves and covers the body from shoulder down; worn outdoors ¹
- coat [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jack:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coat	jack	huid; jas; mantel; overjas; vel
jacket	jack	colbert; halflange herenjas; jak; jas; jasje; jekker; mantel; overjas
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coat		bedekken; met iets bestrijken

Verwante woorden van "jack":

jacks

Verwante definities voor "jack":

sportief kort jasje voor buiten, met strakke boord onderaan²
- ik heb een warm jack gekocht om te gaan skiën²

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: jack

Uitgebreide vertaling voor jack (Engels) in het Nederlands

jack:

jack [the ~] zelfstandig naamwoord

the jack

to jack werkwoord (jacks, jacked, jacking)

to jack (crush; lever)

Conjugations for jack:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor jack:

Verwante woorden van "jack":

Synoniemen voor "jack":

Verwante definities voor "jack":

Wiktionary: jack

Jack:

Vertaal Matrix voor Jack:

Verwante definities voor "Jack":

Wiktionary: Jack

Verwante vertalingen van jack

Uitgebreide vertaling voor jack (Nederlands) in het Engels

jack:

jack [het ~] zelfstandig naamwoord

het jack

Vertaal Matrix voor jack:

Verwante woorden van "jack":

Verwante definities voor "jack":