Engels

Uitgebreide vertaling voor keep (Engels) in het Nederlands

keep:

to keep werkwoord (keeps, kept, keeping)

  1. to keep (conserve; preserve)
    behouden; bewaren; conserveren
    • behouden werkwoord (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • bewaren werkwoord (bewaar, bewaart, bewaarde, bewaarden, bewaard)
    • conserveren werkwoord (conserveer, conserveert, conserveerde, conserveerden, geconserveerd)
  2. to keep (don't let go of; retain; hold)
    vasthouden; niet laten gaan
  3. to keep
    erbij houden
    • erbij houden werkwoord (houd erbij, houdt erbij, hield erbij, hielden erbij, erbij gehouden)
  4. to keep (can; preserve; tin)
    inmaken; inblikken; in blik conserveren
    • inmaken werkwoord (maak in, maakt in, maakte in, maakten in, ingemaakt)
    • inblikken werkwoord (blik in, blikt in, blikte in, blikten in, ingeblikt)

Conjugations for keep:

present
  1. keep
  2. keep
  3. keeps
  4. keep
  5. keep
  6. keep
simple past
  1. kept
  2. kept
  3. kept
  4. kept
  5. kept
  6. kept
present perfect
  1. have kept
  2. have kept
  3. has kept
  4. have kept
  5. have kept
  6. have kept
past continuous
  1. was keeping
  2. were keeping
  3. was keeping
  4. were keeping
  5. were keeping
  6. were keeping
future
  1. shall keep
  2. will keep
  3. will keep
  4. shall keep
  5. will keep
  6. will keep
continuous present
  1. am keeping
  2. are keeping
  3. is keeping
  4. are keeping
  5. are keeping
  6. are keeping
subjunctive
  1. be kept
  2. be kept
  3. be kept
  4. be kept
  5. be kept
  6. be kept
diverse
  1. keep!
  2. let's keep!
  3. kept
  4. keeping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor keep:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewaren saving; storing
vasthouden holding; preserving
- bread and butter; donjon; dungeon; hold; livelihood; living; support; sustenance
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behouden conserve; keep; preserve guard; keep up; maintain; protect; provide for; put aside; put away; reserve; retain; set aside; shield; support
bewaren conserve; keep; preserve archivate; document; file; guard from; lay aside; lay up; organise; organize; preserve; put away; put up; save; secure; shield; stock; store
conserveren conserve; keep; preserve conserve; keep up; maintain; pickle; preserve; protect; save
erbij houden keep
in blik conserveren can; keep; preserve; tin
inblikken can; keep; preserve; tin
inmaken can; keep; preserve; tin bottle; can; do in; outclass by far; pickle; salt; souse; tin
niet laten gaan don't let go of; hold; keep; retain
vasthouden don't let go of; hold; keep; retain clamp; detain; gag; oppress
- celebrate; continue; go along; go on; hold; hold back; hold on; hold open; keep back; keep on; keep open; maintain; observe; preserve; prevent; proceed; restrain; retain; save; stay fresh; sustain
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- feed; support

Verwante woorden van "keep":


Synoniemen voor "keep":


Antoniemen van "keep":


Verwante definities voor "keep":

  1. a cell in a jail or prison1
  2. the main tower within the walls of a medieval castle or fortress1
  3. the financial means whereby one lives1
    • each child was expected to pay for their keep1
  4. prevent (food) from rotting1
    • keep potatoes fresh1
  5. stick to correctly or closely1
    • The pianist kept time with the metronome1
    • keep count1
    • I cannot keep track of all my employees1
  6. maintain by writing regular records1
    • keep a diary1
    • keep notes1
  7. supply with necessities and support1
    • There's little to earn and many to keep1
  8. hold and prevent from leaving1
    • The student was kept after school1
  9. retain possession of1
    • Can I keep my old stuffed animals?1
    • She kept her maiden name after she married1
  10. look after; be the keeper of; have charge of1
    • He keeps the shop when I am gone1
  11. maintain for use and service1
    • I keep a car in the countryside1
    • She keeps an apartment in Paris for her shopping trips1
  12. have as a supply1
    • I always keep batteries in the freezer1
    • keep food for a week in the pantry1
    • She keeps a sixpack and a week's worth of supplies in the refrigerator1
  13. store or keep customarily1
    • Where do you keep your gardening tools?1
  14. retain rights to1
    • keep my job for me while I give birth1
    • keep my seat, please1
  15. allow to remain in a place or position or maintain a property or feature1
    • The family's fortune waned and they could not keep their household staff1
    • Our grant has run out and we cannot keep you on1
    • We kept the work going as long as we could1
  16. keep under control; keep in check1
    • keep your cool1
  17. stop (someone or something) from doing something or being in a certain state1
    • His snoring kept me from falling asleep1
  18. behave as expected during of holidays or rites1
  19. conform one's action or practice to1
    • keep appointments1
    • she never keeps her promises1
    • We kept to the original conditions of the contract1
  20. supply with room and board1
    • He is keeping three women in the guest cottage1
    • keep boarders1
  21. raise1
    • She keeps a few chickens in the yard1
    • he keeps bees1
  22. keep in a certain state, position, or activity; e.g.,1
    • keep clean1
    • The students keep me on my toes1
  23. continue a certain state, condition, or activity1
  24. maintain in safety from injury, harm, or danger1
    • May God keep you1
  25. fail to spoil or rot1
    • These potatoes keep for a long time1

Wiktionary: keep

keep
verb
  1. to remain in, to be confined to
  2. to maintain the condition of; to preserve
  3. to maintain possession of
keep
verb
  1. ervoor zorgen dat iets niet verloren raakt
  2. voortduren, doorgaan
  3. niet laten varen, het bezit ervan niet verliezen

Cross Translation:
FromToVia
keep bewaren; behartigen; handhaven; bergen; behouden; vrijwaren; waarnemen gaumen — (transitiv), Schweiz: nicht antasten lassen, schützen, verteidigen
keep nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken accomplirachever entièrement.
keep behouden; bergen; bewaren; conserveren; onderhouden; overhouden conservermaintenir en bon état, apporter le soin nécessaire pour empêcher qu’une chose ne se gâter, ne dépérir.
keep doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten; aanhouden; beklijven; duren; standhouden; voortduren; blijven continuerpoursuivre ce qui commencer.
keep aantekenen; boeken; registreren; vastleggen enregistrermettre, écrire quelque chose sur un registre, ou seulement en prendre note.
keep dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; behouden; bergen; bewaren; conserveren; handhaven; onderhouden; overhouden; doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten maintenirtenir ferme et fixe.
keep gadeslaan; observeren; toekijken; toezien; waarnemen observer — Traductions à trier suivant le sens
keep behoeden; beschermen; bewaken; bewaren; de wacht hebben; hoeden; waken over protégerprendre la défense de quelqu’un, de quelque chose ; prêter secours et appui.
keep blijven; overblijven; resten; resteren; toeven; verblijven restercontinuer d’être à un endroit ou dans un état.
keep behouden; bergen; redden sauvergarantir, préserver, tirer du péril, mettre en sûreté.
keep nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken; dringen; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; bijschuiven; insluiten; opsluiten; wegbergen; wegsluiten; bergen; opbergen; aaneensluiten; binden; verdichten serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).
keep houden; bijhouden; vasthouden tenir — Avoir en main, entre les bras, de manière à ne pas laisser aller.
keep beuren; heffen; ophalen; oprichten; tillen; verheffen; fokken; opfokken élever — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van keep



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor keep (Nederlands) in het Engels

keep:

keep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de keep (soort vink)
    the notch; the cartel
    • notch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cartel [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de keep (inkerving; inkeping; kerf)
    the notch; the incision; the groove; the cut; the slash; the nick; the gash; the score
    • notch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • incision [the ~] zelfstandig naamwoord
    • groove [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cut [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • nick [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • score [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor keep:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cartel keep; soort vink cartel; inkeping; kartel; syndicaat; trust
cut inkeping; inkerving; keep; kerf bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; coupure; inkeping; inkrimping; insnijding; jaap; korting; kostenbesparing; ontering; prijsverlaging; prijsvermindering; reductie; snede; snee; sneetje; snijwond; snijwondje; snit; snoeiing; verkorting; verlaging
gash inkeping; inkerving; keep; kerf barst; gat; groef; hak; houw; houwen; inkeping; insnijding; jaap; japen; kloof; opening; reet; scheur; slag met een scherp werktuig; snede; sneden; snee; split; uitsparing
groove inkeping; inkerving; keep; kerf geul; gleuf; groef; groeve; inkerving; kerfsnede; kier; langwerpige uitholling; opening; sleuf; vaargeul
incision inkeping; inkerving; keep; kerf cesuur; inkeping; insnijding; jaap; snede; snee; sneetje; snijwond; snijwondje
nick inkeping; inkerving; keep; kerf inkerving; kerfsnede
notch inkeping; inkerving; keep; kerf; soort vink gleuf; inkerving; kerfsnede; kier; opening; sleuf
score inkeping; inkerving; keep; kerf gelag; muziekboek; puntentelling; score; tel; tellen
slash inkeping; inkerving; keep; kerf hak; houw; inkeping; insnijding; jaap; slag met een scherp werktuig; slash; snede; snee; split
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cut aankaarten; aansnijden; aanvoeren; afsnijden; coifferen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doorknippen; doormidden hakken; een knippend geluid maken; entameren; houtsnijden; in hout schrijven; in tweeën houwen; kappen; kerven; klieven; kloven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; op tafel leggen; opperen; opwerpen; prikken; snerpen; snijden; snijwerk maken; steken; steken geven; te berde brengen; ter sprake brengen
groove groeven; inkerven; insnijden
nick achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; creneleren; gappen; inpikken; insnijden; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
notch creneleren; een inkeping maken; in hout schrijven; inkepen; inkerven; insnijden; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven
score aantallen afstrepen; creneleren; groeven; inkerven; insnijden; scoren; turven
slash in hout schrijven; kerven
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cut gekuist; gesneden; zedig gemaakt

Verwante woorden van "keep":


Wiktionary: keep

keep
noun
  1. such a cut, used for keeping a record

Cross Translation:
FromToVia
keep brambling Bergfink — kleiner, europäischer Singvogel der Art Fringilla montifringilla.
keep notch encocheentaille en forme de coche.
keep brambling pinson du Nord — ornithol|nocat Espèce de petit oiseau passereau chanteur d’Eurasie, pinson ayant la gorge, le haut de la poitrine et les épaules orangées et dont le mâle arbore un plumage nuptial très contrasté comportant du noir, de l’orange et du blanc.
keep slot; chamfer; groove; fluting; rifling rainure — mécanique|fr Petite entaille faite en long sur l’épaisseur d’une pièce mécanique, pour y assembler une autre pièce, ou pour servir à une coulisse.

keep vorm van kepen:

kepen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kepen
    the scores; the nicks; the notches
    • scores [the ~] zelfstandig naamwoord
    • nicks [the ~] zelfstandig naamwoord
    • notches [the ~] zelfstandig naamwoord

kepen werkwoord (keep, keept, keepte, keepten, gekeept)

  1. kepen (inkepen; kerven; een inkeping maken; inkerven)
    to notch; to jag
    • notch werkwoord (notches, notched, notching)
    • jag werkwoord (jags, jagged, jagging)

Conjugations for kepen:

o.t.t.
  1. keep
  2. keept
  3. keept
  4. kepen
  5. kepen
  6. kepen
o.v.t.
  1. keepte
  2. keepte
  3. keepte
  4. keepten
  5. keepten
  6. keepten
v.t.t.
  1. heb gekeept
  2. hebt gekeept
  3. heeft gekeept
  4. hebben gekeept
  5. hebben gekeept
  6. hebben gekeept
v.v.t.
  1. had gekeept
  2. had gekeept
  3. had gekeept
  4. hadden gekeept
  5. hadden gekeept
  6. hadden gekeept
o.t.t.t.
  1. zal kepen
  2. zult kepen
  3. zal kepen
  4. zullen kepen
  5. zullen kepen
  6. zullen kepen
o.v.t.t.
  1. zou kepen
  2. zou kepen
  3. zou kepen
  4. zouden kepen
  5. zouden kepen
  6. zouden kepen
en verder
  1. is gekeept
diversen
  1. keep!
  2. keept!
  3. gekeept
  4. kepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kepen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nicks kepen
notch gleuf; inkeping; inkerving; keep; kerf; kerfsnede; kier; opening; sleuf; soort vink
notches kepen
scores kepen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jag een inkeping maken; inkepen; inkerven; kepen; kerven tanden; uittanden
notch een inkeping maken; inkepen; inkerven; kepen; kerven creneleren; in hout schrijven; insnijden; kartelen; kartels krijgen; kerven

Verwante woorden van "kepen":


Wiktionary: kepen

kepen
verb
  1. to record by notches