Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nest:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. nest:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor nest (Engels) in het Nederlands

nest:

nest [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the nest (burrow; hole)
    het nest
    • nest [het ~] zelfstandig naamwoord

to nest werkwoord (nests, nested, nesting)

  1. to nest
    nestelen; zijn nest maken

Conjugations for nest:

present
  1. nest
  2. nest
  3. nests
  4. nest
  5. nest
  6. nest
simple past
  1. nested
  2. nested
  3. nested
  4. nested
  5. nested
  6. nested
present perfect
  1. have nested
  2. have nested
  3. has nested
  4. have nested
  5. have nested
  6. have nested
past continuous
  1. was nesting
  2. were nesting
  3. was nesting
  4. were nesting
  5. were nesting
  6. were nesting
future
  1. shall nest
  2. will nest
  3. will nest
  4. shall nest
  5. will nest
  6. will nest
continuous present
  1. am nesting
  2. are nesting
  3. is nesting
  4. are nesting
  5. are nesting
  6. are nesting
subjunctive
  1. be nested
  2. be nested
  3. be nested
  4. be nested
  5. be nested
  6. be nested
diverse
  1. nest!
  2. let's nest!
  3. nested
  4. nesting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor nest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nest burrow; hole; nest
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nestelen nest
zijn nest maken nest
- cuddle; draw close; nestle; nuzzle; snuggle

Verwante woorden van "nest":

  • nesting, nestable, nested, nests

Synoniemen voor "nest":


Verwante definities voor "nest":

  1. a kind of gun emplacement1
    • a machine-gun nest1
    • a nest of snipers1
  2. furniture pieces made to fit close together1
  3. a gang of people (criminals or spies or terrorists) assembled in one locality1
    • a nest of thieves1
  4. a cosy or secluded retreat1
  5. a structure in which animals lay eggs or give birth to their young1
  6. gather nests1
  7. move or arrange oneself in a comfortable and cozy position1
  8. fit together or fit inside1
    • nested bowls1
  9. inhabit a nest, usually after building1
    • birds are nesting outside my window every Spring1
  10. To embed one construct inside another. For example, a database may contain a nested table (a table within a table), a program may contain a nested procedure (a procedure declared within a procedure), and a data structure may include a nested record (a record containing a field that is itself a record).2

Wiktionary: nest

nest
verb
  1. to successively place inside another
  2. to place in a nest
  3. to successively neatly fit
  4. to settle into a home
  5. to build or settle into a nest
noun
  1. hideout
  2. parental home
  3. retreat
  4. snug residence
  5. place for depositing eggs
  6. bird-built structure
nest
verb
  1. het bouwen van een nest en het grootbrengen van jongen erin, gewoonlijk van vogels

Cross Translation:
FromToVia
nest een nest maken; nestelen; zich verschuilen nicher — Traductions à trier suivant le sens
nest nest nid — abri d’oiseau

Verwante vertalingen van nest



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nest (Nederlands) in het Engels

nest:

nest [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het nest
    the nest; the burrow; the hole
    • nest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • burrow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hole [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burrow nest grot; hol; hol van een dier; leger; schuilplaats; spelonk
hole nest aars; anus; barst; gaatje; gat; groef; hol; hol van een dier; inkeping; kloof; kuil; leger; lek; lekken; opening; reet; scheur; schuilplaats; split; uitholling; uitsparing; waterlek
nest nest
- bed
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burrow doorwroeten; rondwroeten; snuffelen; woelen; wroeten; wroetend onderzoeken; wurmen
nest nestelen; zijn nest maken

Verwante woorden van "nest":


Synoniemen voor "nest":


Verwante definities voor "nest":

  1. slaapplaats van onderstel met matras erop3
    • kom toch eens uit je nest, joh!3
  2. groep dieren die gelijk geboren zijn3
    • we hebben een nest jonge honden3
  3. vlechtwerk van takjes waar een vogel eitjes legt3
    • er lagen drie eitjes in het nest3

Wiktionary: nest

nest
noun
  1. hideout
  2. parental home
  3. retreat
  4. snug residence
  5. place for depositing eggs
  6. bird-built structure
  7. the young of certain animals

Cross Translation:
FromToVia
nest nest; den; lair nid — abri d’oiseau

Verwante vertalingen van nest