Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor net (Engels) in het Nederlands

net:

net bijvoeglijk naamwoord

  1. net (nett; after tax)
    netto; onbelast
  2. net
    netto
  3. net
    – Pertaining to the remainder after all deductions, charges, or losses are subtracted from a total. 1
    netto
    • netto bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor net:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cyberspace; earnings; internet; lucre; mesh; meshing; meshwork; net income; net profit; network; profit; profits
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- clear; nett; sack; sack up; web
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
netto net
onbelast after tax; net; nett debtfree; duty-free; tax free; untaxed
- final; last; nett
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
netto after tax; net; nett

Synoniemen voor "net":


Antoniemen van "net":


Verwante definities voor "net":

  1. conclusive in a process or progression2
    • the net result2
  2. remaining after all deductions2
    • net profit2
  3. a computer network consisting of a worldwide network of computer networks that use the TCP/IP network protocols to facilitate data transmission and exchange2
  4. an open fabric of string or rope or wire woven together at regular intervals2
  5. a trap made of netting to catch fish or birds or insects2
  6. game equipment consisting of a strip of netting dividing the playing area in tennis or badminton2
  7. a goal lined with netting (as in soccer or hockey)2
  8. the excess of revenues over outlays in a given period of time (including depreciation and other non-cash expenses)2
  9. catch with a net2
    • net a fish2
  10. construct or form a web, as if by weaving2
  11. make as a net profit2
  12. yield as a net profit2
    • This sale netted me $1 million2
  13. Pertaining to the remainder after all deductions, charges, or losses are subtracted from a total.1

Wiktionary: net

net
adjective
  1. final
  2. remaining after expenses or deductions
noun
  1. The amount remaining after expenses are deducted, profit
  2. figurative: trap
  3. interconnecting system
  4. anything that has the appearance of a net
  5. device for trapping something
  6. device for catching fish, butterflies etc.
  7. mesh of string, cord or rope
verb
  1. receive as profit
net
noun
  1. een geheel van fijne draden
  2. stelsel van zaken of personen die nauw met elkaar in contact staan

Cross Translation:
FromToVia
net net réseauensemble d’objets ou de personnes connectés ou maintenus en liaison.

Verwante vertalingen van net



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor net (Nederlands) in het Engels

net:

net [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de net (netwerk)
    the network; the web
    • network [the ~] zelfstandig naamwoord
    • web [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de net (televisiekanaal)
    the network; the T.V. channel; the channel

net bijvoeglijk naamwoord

  1. net (daarnet; pas; juist; zojuist; zonet)
    just; one minute ago; even
    only
    – as recently as 2
    • only bijvoeglijk naamwoord
      • I spoke to him only an hour ago2
  2. net (nog maar pas)
    recently; just; just now
  3. net (krek; precies; juist)
    exactly; just
  4. net (accuraat; zorgvuldig; precies; secuur; stipt)
    accurate; precise; careful
  5. net (rein; schoon; kuis)
    clean
    • clean bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor net:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
T.V. channel net; televisiekanaal
channel net; televisiekanaal communicatiekanaal; geul; gracht; kanaal; vaargeul; vaart
network net; netwerk; televisiekanaal netwerk
web net; netwerk W3; WWW; Web; World Wide Web; rag; spinnenweb; spinrag; spinsel; spint; web; weefsel; weefsel anatomie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clean bergen; opruimen; reinigen; schonen; schoonmaken; schoonpoetsen; uitwassen; wassen; zemen; zuiveren
even effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accurate accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; correct; gedetailleerd; goed; juist; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur; trefzeker; voorzichtig; zorgvuldig
careful accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; consciëntieus; gedetailleerd; gewetensvol; grondig; met een scherp oog; met zorg; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; scrupuleus; secuur; vol zorg; voorzichtig; zorgvuldig; zorgzaam
precise accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; correct; exact; gedetailleerd; goed; haarfijn; juist; kloppend; met grote juistheid; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; onvermurwbaar; precies; ragfijn; secuur; stipt; streng; strikt; stringent; uitgerekend; voorzichtig; waar; zorgvuldig
- exact; laatst; nauw; precies
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exactly juist; krek; net; precies exact; juist; precies; welbeschouwd; welgeteld
just now net; nog maar pas juist; zojuist; zonet; zoëven
recently net; nog maar pas kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recent; recentelijk
- nauwelijks; onlangs; zojuist
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- pas
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clean kuis; net; rein; schoon deugdzaam; eerzaam; gewoonweg; gladweg; hygienisch; kuis; netjes; opgeruimd; ordelijk; proper; rein; ronduit; schoon; zedig; zindelijk; zuiver
even daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet effen; egaal; even; gelijk; geslepen; glad; plat; quitte; strak; van getal; vlak; vlakuit; zelfs
just daarnet; juist; krek; net; nog maar pas; pas; precies; zojuist; zonet alleen maar; braaf; eenvoudigweg; eerlijk; enkel; kortweg; net aan; nog maar; rakelings; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; slechts; ternauwernood
one minute ago daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet
only daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet alleen maar; doch; echter; enkel; maar; niettemin; nochtans; slechts

Verwante woorden van "net":


Synoniemen voor "net":


Antoniemen van "net":


Verwante definities voor "net":

  1. nog maar korte tijd (geleden)3
    • hij is net in dienst bij die baas3
  2. zonder afwijkingen naar boven of beneden3
    • ik eet net zoveel als jij3
  3. aantal wegen of kanalen die elkaar kruisen3
    • er loopt een net van wegen door de polder3
  4. schoon en verzorgd3
    • Joop is een nette jongen3
  5. televisiezender3
    • op het eerste net is een mooie film3
  6. van garen geknoopt voorwerp met gaten3
    • hij gebruikt een net om te vissen3

Wiktionary: net

net
noun
  1. een geheel van fijne draden
adjective
  1. proper, rein
adverb
  1. kort geleden
net
adverb
  1. as recently as
  2. nearly
  3. recently
  4. only, simply, merely
noun
  1. interconnecting system
  2. anything that has the appearance of a net
  3. device for trapping something
  4. device for catching fish, butterflies etc.
  5. mesh of string, cord or rope
  6. electricity delivery system
adjective
  1. tidy, free from dirt
  2. behaving properly
  3. following the established standards of behavior or manners
  4. arranged neatly

Cross Translation:
FromToVia
net beautiful; pretty; handsome; fine; lovely; fair beau — D’aspect agréable à l’œil ou à l’oreille.
net honest; faithful; loyal; upright; staunch; true; trusty; straightforward; above-board; forthright; honourable honnête — Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur.
net net; network réseauensemble d’objets ou de personnes connectés ou maintenus en liaison.

Verwante vertalingen van net