Engels

Uitgebreide vertaling voor proud (Engels) in het Nederlands

proud:

proud bijvoeglijk naamwoord

  1. proud (glorious; vigorous; lofty; haughty)
    trots; groots; glorieus; fier; prat; flink
    • trots bijvoeglijk naamwoord
    • groots bijvoeglijk naamwoord
    • glorieus bijvoeglijk naamwoord
    • fier bijvoeglijk naamwoord
    • prat bijvoeglijk naamwoord
    • flink bijvoeglijk naamwoord
  2. proud (haughty; arrogant)
    trots; arrogant; uit de hoogte; hoogmoedig; hovaardig; verwaand; neerbuigend
  3. proud (haughty; disparaging; derogatory; )
    minachtend; trots; kleinerend; uit de hoogte; hooghartig; neerbuigend; laatdunkend; geringschattend

Vertaal Matrix voor proud:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trots haughtiness; high-spirit; high-spiritedness; honor; honour; pride; sense of honour; vanity
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrogant arrogant; haughty; proud arrogant; haughty; high-handed; presumptuous; supercilious; superior
fier glorious; haughty; lofty; proud; vigorous aristocratic; distinguished; eminent; grand; high-bred; lofty; majestic; majestically; pompous; prominent; solemnly
flink glorious; haughty; lofty; proud; vigorous big; considerable; conspicuous; enormous; firm; forceful; great; hefty; large; morally strong; muscular; notable; powerful; powerfully built; remarkable; respectable; robust; solid; standing-on; staunch; stiff; stout; strapping; striking; strong; sturdy; substantial; tall; tough; vast; vigorous; well built
geringschattend depreciatory; derogatory; disparaging; haughty; high-and-mighty; proud; slighting; supercilious
glorieus glorious; haughty; lofty; proud; vigorous
groots glorious; haughty; lofty; proud; vigorous ambitious; at large extent; big; comprehensive; enormous; excellent; extraordinary; fabulous; fantastic; first-rate; generous; grand; grandiose; great; imposing; impressive; magnanimous; magnificent; marvellous; marvelous; noble; phenomenal; prodigious; smashing; splendid; swell; tall; terrific; top-notch; tremendous; vast
hooghartig depreciatory; derogatory; disparaging; haughty; high-and-mighty; proud; slighting; supercilious arrogant; contemptuous; contumelious; derisive; disdainful; haughty; high-handed; presumptuous; scornful; sneering; supercilious; superior
hoogmoedig arrogant; haughty; proud arrogant; haughty; high-handed; presumptuous; supercilious; superior
hovaardig arrogant; haughty; proud arrogant; haughty; high-handed; presumptuous; supercilious; superior
laatdunkend depreciatory; derogatory; disparaging; haughty; high-and-mighty; proud; slighting; supercilious
minachtend depreciatory; derogatory; disparaging; haughty; high-and-mighty; proud; slighting; supercilious contemptuous; contumelious; derisive; disdainful; scornful; sneering
neerbuigend arrogant; depreciatory; derogatory; disparaging; haughty; high-and-mighty; proud; slighting; supercilious arrogant; haughty; high-handed; presumptuous; supercilious; superior
prat glorious; haughty; lofty; proud; vigorous
trots arrogant; depreciatory; derogatory; disparaging; glorious; haughty; high-and-mighty; lofty; proud; slighting; supercilious; vigorous aristocratic; distinguished; eminent; grand; high-bred; lofty; majestic; majestically; pompous; prominent; solemnly
verwaand arrogant; haughty; proud arrogant; bumptious; conceited; condescending; foppish; haughty; high-handed; overbearing; pedantic; presumptuous; self-satisfied; stuck-up; supercilious; superior; swanky
- gallant; lofty; majestic
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
flink game
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kleinerend depreciatory; derogatory; disparaging; haughty; high-and-mighty; proud; slighting; supercilious belittling; disparaging; humiliating
uit de hoogte arrogant; depreciatory; derogatory; disparaging; haughty; high-and-mighty; proud; slighting; supercilious arrogant; haughty; high-handed; presumptuous; supercilious; superior

Verwante woorden van "proud":

  • prouder, proudest, proudly

Synoniemen voor "proud":


Antoniemen van "proud":


Verwante definities voor "proud":

  1. having or displaying great dignity or nobility1
    • proud alpine peaks1
  2. feeling self-respect or pleasure in something by which you measure your self-worth; or being a reason for pride1
    • proud parents1
    • proud of his accomplishments1
    • a proud moment1
    • proud to serve his country1
    • a proud name1
    • proud princes1

Wiktionary: proud

proud
adjective
  1. gratified, feeling honoured, feeling satisfied
  2. having a too high opinion of oneself; arrogant, supercilious
proud
adjective
  1. erg blij met wat men (bereikt) heeft

Cross Translation:
FromToVia
proud fier; prat; trots altier — Qui est d’une fierté impérieux.
proud fier; prat; trots fier — Qui éprouve une satisfaction d’amour-propre souvent fondée.
proud hooghartig; hoogmoedig orgueilleux — Qui a de l’orgueil.