Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: rank

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: rank

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rank:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. rank:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor rank (Engels) in het Nederlands

rank:

rank [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rank (hierarchy; order of rank)
    de hiërarchie; de rangorde; de volgorde; de rang
    • hiërarchie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rangorde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • volgorde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the rank (reputation; distinction; standing; renown)
    het niveau; het aanzien; de achting
    • niveau [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aanzien [het ~] zelfstandig naamwoord
    • achting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. the rank (order of rank)
    de rang; de rangorde; het gelid
    • rang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rangorde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gelid [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. the rank (row; line; file)
    het gelid; de rij
    • gelid [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rij [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. the rank (joint; file)
    rij manschappen; het gelid

to rank werkwoord (ranks, ranked, ranking)

  1. to rank (classify; order; group; class)
    rangschikken; classificeren
    • rangschikken werkwoord (rangschik, rangschikt, rangschikte, rangschikten, gerangschikt)
    • classificeren werkwoord (clasificeer, clasificeert, clasificeerde, clasificeerden, geclassificeerd)
  2. to rank
    in het gelid stellen
  3. to rank (prioritize)
    – To give a unique cardinal position to each entry, as in stack rank. 1
    rangschikken
    • rangschikken werkwoord (rangschik, rangschikt, rangschikte, rangschikten, gerangschikt)

Conjugations for rank:

present
  1. rank
  2. rank
  3. ranks
  4. rank
  5. rank
  6. rank
simple past
  1. ranked
  2. ranked
  3. ranked
  4. ranked
  5. ranked
  6. ranked
present perfect
  1. have ranked
  2. have ranked
  3. has ranked
  4. have ranked
  5. have ranked
  6. have ranked
past continuous
  1. was ranking
  2. were ranking
  3. was ranking
  4. were ranking
  5. were ranking
  6. were ranking
future
  1. shall rank
  2. will rank
  3. will rank
  4. shall rank
  5. will rank
  6. will rank
continuous present
  1. am ranking
  2. are ranking
  3. is ranking
  4. are ranking
  5. are ranking
  6. are ranking
subjunctive
  1. be ranked
  2. be ranked
  3. be ranked
  4. be ranked
  5. be ranked
  6. be ranked
diverse
  1. rank!
  2. let's rank!
  5. ranked
  6. ranking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

rank bijvoeglijk naamwoord

  1. rank (rancid)
    ranzig
    • ranzig bijvoeglijk naamwoord
  2. rank (outrageous; disgraceful; crying shame; )
    zeer ergerlijk; godgeklaagd; hemeltergend; ten hemel schreiend
  3. rank (appalling; outrageous)
    schandaleus

Vertaal Matrix voor rank:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzien distinction; rank; renown; reputation; standing allure; appearance; dignitary; eminence; exterior; greatness; highness; loftiness; look; looks; prestige; respectability; status
achting distinction; rank; renown; reputation; standing appreciation; awe; deference; esteem; estimation; observance; regard; respect
gelid file; joint; line; order of rank; rank; row
hiërarchie hierarchy; order of rank; rank hierarchy
niveau distinction; rank; renown; reputation; standing dimension level; level
rang hierarchy; order of rank; rank class; position; social class; social group; social position
rangorde hierarchy; order of rank; rank
rangschikken classification; classifying
rij file; line; rank; row chain; concatenation; file; line; queue; row; sequence; series; string; succession
rij manschappen file; joint; rank
volgorde hierarchy; order of rank; rank
- membership; rank and file; social rank; social station; social status
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzien glance at; look at; view; watch
classificeren class; classify; group; order; rank
in het gelid stellen rank
rangschikken class; classify; group; order; prioritize; rank arrange; order; put in order; range
- grade; order; outrank; place; range; rate
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
godgeklaagd appalling; crying shame; crying to heaven; disgraceful; outrageous; rank; shocking
hemeltergend appalling; crying shame; crying to heaven; disgraceful; outrageous; rank; shocking
ranzig rancid; rank churlish; dirty; disgusting; dowdy; filthy; grubby; gruesome; heinous; loathsome; messy; putrefied; putrid; rancid; repugnant; repulsive; revolting; shoddy; sickening; sloppy; slovenly; sordid
schandaleus appalling; outrageous; rank
- absolute; crying; downright; egregious; flagrant; glaring; gross; out-and-out; right-down; sheer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ten hemel schreiend appalling; crying shame; crying to heaven; disgraceful; outrageous; rank; shocking
zeer ergerlijk appalling; crying shame; crying to heaven; disgraceful; outrageous; rank; shocking

Verwante woorden van "rank":

  • rankness, ranking, ranks, rankest, rankly

Synoniemen voor "rank":


Verwante definities voor "rank":

  1. growing profusely2
    • rank jungle vegetation2
  2. complete and without restriction or qualification; sometimes used informally as intensifiers2
    • a rank outsider2
  3. conspicuously and outrageously bad or reprehensible2
    • rank treachery2
  4. very fertile; producing profuse growth2
    • rank earth2
  5. very offensive in smell or taste2
    • a rank cigar2
  6. the ordinary members of an organization (such as the enlisted soldiers of an army)2
    • he rose from the ranks to become a colonel2
  7. the body of members of an organization or group2
    • they found dissension in their own ranks2
    • he joined the ranks of the unemployed2
  8. a row or line of people (especially soldiers or police) standing abreast of one another2
    • the entrance was guarded by ranks of policemen2
  9. position in a social hierarchy2
  10. relative status2
    • his salary was determined by his rank and seniority2
  11. assign a rank or rating to2
    • how would you rank these students?2
  12. take or have a position relative to others2
    • This painting ranks among the best in the Western World2
  13. take precedence or surpass others in rank2
  14. To give a unique cardinal position to each entry, as in stack rank.1

Wiktionary: rank

rank
adjective
  1. Having a very strong and bad odor
noun
  1. a level in an organization such as the military
  2. In a pipe organ, a set of pipes of a certain quality for which each pipe corresponds to one key or pedal
rank
noun
  1. sociale positie in de maatschappij

Verwante vertalingen van rank



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rank (Nederlands) in het Engels

rank:

rank [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de rank (uitloper)
    the offshoot; the tendril
    • offshoot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tendril [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de rank (ranken)
    the tendril; the tendrils
    • tendril [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tendrils [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de rank
    the vine
    – a plant with a weak stem that derives support from climbing, twining, or creeping along a surface 2
    • vine [the ~] zelfstandig naamwoord

rank bijvoeglijk naamwoord

  1. rank (wankel; wankelend; wankelbaar; los; onvast)
    unstable; staggering; waddling; unsettled; toddling; rickety; tottering
  2. rank (dun van gestalte; mager)
    slender; slender of figure
  3. rank (fijngebouwd; slank; dun; tenger; fijn)
    slender
    – being of delicate or slender build 2
    • slender bijvoeglijk naamwoord
      • she was slender as a willow shoot is slender2
    thin
    – of relatively small extent from one surface to the opposite or in cross section 2
    • thin bijvoeglijk naamwoord
      • thin wire2
      • a thin chiffon blouse2
      • a thin book2
      • a thin layer of paint2
    delicate; small-boned
    petite
    – very small 2
    • petite bijvoeglijk naamwoord
      • her petite figure2

Vertaal Matrix voor rank:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
offshoot rank; uitloper
staggering gesteiger
tendril rank; ranken; uitloper
tendrils rank; ranken
tottering wankeling
vine rank
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
thin decimeren; dunnen; minder talrijk maken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delicate dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijn van smaak; fijne; fijngevoelig; fijnzinnig; fragiel; frèle; hachelijk; heerlijk van eten; iel; kritiek; kwetsbaar; lastig; lichtgebouwd; netelig; niet schikkend; penibel; precair; slank en smal; storend; teder; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; zwak
petite dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger elegant; gracieus; sierlijk
rickety los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend gammel; krakkemikkig; wankel; wrak; zwak
slender dun; dun van gestalte; fijn; fijngebouwd; mager; rank; slank; tenger mager; slank; spichtig; sprieterig; tenger
staggering los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend waggelend
tottering los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend waggelend
unsettled los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend onbeslist; onbestendig; onuitgemaakt; veranderlijk; wisselvallig
unstable los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend gedesequilibreerd; grillig; inconsistent; insolide; nukkig; onberekenbaar; onevenwichtig; onstabiel; onvoorspelbaar; onzeker; variabel; variërend; veranderlijk; wankel evenwicht; wiebelend; wiebelig; wispelturig; wisselend; wisselvallig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slender of figure dun van gestalte; mager; rank
small-boned dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger
thin dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schraal; schriel
toddling los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend waggelend
waddling los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend waggelend

Verwante woorden van "rank":


Wiktionary: rank

rank
noun
  1. a thin, spirally coiling stem
Cross Translation:
FromToVia
• rank → tendril ↔ vrille — Pousse filiforme d’une plante grimpante







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0703 seconde
Page rendered in 1.0 seconds