Splendour: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

splendour:
- pracht; glans; luister; praal; pronk; glorie; sprankelen; fonkelen; glitter; schittering; fonkeling
Wiktionary:
- splendour → pracht, praal, pomp, luister, vertoon, corso, parade, pralerij, pracht en praal, mirakel, wonder

Engels

Uitgebreide vertaling voor splendour (Engels) in het Nederlands

the splendour (glory; splendor)
de pracht; de glans; de luister; de praal; de pronk
- pracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- glans [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- luister [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- praal [de ~] zelfstandig naamwoord
- pronk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the splendour (glory; splendor)
de glorie
- glorie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the splendour (sparkle; sparkling; glittering; lustre; luster; splendor)
sprankelen; fonkelen; de glitter; de schittering; de fonkeling
- sprankelen [znw.] zelfstandig naamwoord
- fonkelen [znw.] zelfstandig naamwoord
- glitter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- schittering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- fonkeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fonkelen	glittering; luster; lustre; sparkle; sparkling; splendor; splendour
fonkeling	glittering; luster; lustre; sparkle; sparkling; splendor; splendour	gleam; glint; shine; sparkle
glans	glory; splendor; splendour	brilliance; cleaner; gleam; glimmer; glitter; glow; lucidity; luminosity; polish; radiance; shine; sparkling
glitter	glittering; luster; lustre; sparkle; sparkling; splendor; splendour	gilt; sham; tinsel
glorie	glory; splendor; splendour
luister	glory; splendor; splendour	brilliance; glitter; radiance; sparkling
praal	glory; splendor; splendour
pracht	glory; splendor; splendour	abundance; affluence; beauty; luxury
pronk	glory; splendor; splendour
schittering	glittering; luster; lustre; sparkle; sparkling; splendor; splendour	flash; flicker; flickering; glint; glittering; light signal; shine; sparkle
sprankelen	glittering; luster; lustre; sparkle; sparkling; splendor; splendour
-	brilliance; brilliancy; grandeur; grandness; luster; lustre; magnificence; splendor
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fonkelen		beam; flare; flicker; give off light; glimmer; glisten; glitter; radiate; shimmer; shine; sparkle; twinkle; vibrate
sprankelen		beam; bubble; effervesce; fizz; flare; flicker; give off light; radiate; shimmer; shine; sparkle; twinkle; vibrate

Cross Translation:

From	To	Via
• splendour	→ pracht; praal	↔ Pracht — optisch überwältigender Zustand; enorme oder üppige Schönheit
• splendour	→ pomp; luister; praal; pracht; vertoon; corso; parade; pralerij; pracht en praal	↔ pompe — cortège solennel, déploiement de fastes, appareil magnifique, somptueux.
• splendour	→ luister; praal; pracht; vertoon; mirakel; wonder	↔ splendeur — Maginificence