Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. stilt:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. stillen:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor stilt (Engels) in het Nederlands

stilt:

stilt [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the stilt
    de stelt
    • stelt [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stilt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stelt stilt wooden leg
- Australian stilt; Himantopus stilt; long-legs; longlegs; pile; piling; spile; stilt plover; stiltbird

Verwante woorden van "stilt":


Synoniemen voor "stilt":

  • pile; spile; piling; column; pillar
  • pole
  • Australian stilt; shorebird; shore bird; limicoline bird
  • stiltbird; longlegs; long-legs; stilt plover; Himantopus stilt

Verwante definities voor "stilt":

  1. long-legged three-toed black-and-white wading bird of inland ponds and marshes or brackish lagoons1
  2. long-legged three-toed wading bird of brackish marshes of Australia1
  3. a column of wood or steel or concrete that is driven into the ground to provide support for a structure1
  4. one of two stout poles with foot rests in the middle; used for walking high above the ground1
    • he was so tall I thought he was on stilts1

Wiktionary: stilt

stilt
noun
  1. walking pole
  2. pillar
  3. bird

Cross Translation:
FromToVia
stilt stelt Stelze — Stange zum Verlängern eines Beines (paarweise verwendet)
stilt paal Stelze — Pfahl bei einem Pfahlbau
stilt stelt pilotis — Pilier servant de fondation
stilt stelt échasse — Pieu de marche (1)
stilt steltloper échasse — Oiseau (2)

Verwante vertalingen van stilt



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stilt (Nederlands) in het Engels

stilt vorm van stillen:

stillen werkwoord (stil, stilt, stilde, stilden, gestild)

  1. stillen (lessen)
    to quench; to alleviate
    • quench werkwoord (quenches, quenched, quenching)
    • alleviate werkwoord (alleviates, alleviated, alleviating)
  2. stillen (stelpen)
    to staunch; to stop
    • staunch werkwoord (staunchs, staunched, staunching)
    • stop werkwoord (stops, stopped, stopping)

Conjugations for stillen:

o.t.t.
  1. stil
  2. stilt
  3. stilt
  4. stillen
  5. stillen
  6. stillen
o.v.t.
  1. stilde
  2. stilde
  3. stilde
  4. stilden
  5. stilden
  6. stilden
v.t.t.
  1. heb gestild
  2. hebt gestild
  3. heeft gestild
  4. hebben gestild
  5. hebben gestild
  6. hebben gestild
v.v.t.
  1. had gestild
  2. had gestild
  3. had gestild
  4. hadden gestild
  5. hadden gestild
  6. hadden gestild
o.t.t.t.
  1. zal stillen
  2. zult stillen
  3. zal stillen
  4. zullen stillen
  5. zullen stillen
  6. zullen stillen
o.v.t.t.
  1. zou stillen
  2. zou stillen
  3. zou stillen
  4. zouden stillen
  5. zouden stillen
  6. zouden stillen
en verder
  1. ben gestild
  2. bent gestild
  3. is gestild
  4. zijn gestild
  5. zijn gestild
  6. zijn gestild
diversen
  1. stil!
  2. stilt!
  3. gestild
  4. stillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stillen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stop halt; halte; halteplaats; oponthoud; stopplaats; vertraging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alleviate lessen; stillen
quench lessen; stillen laven; lenigen; lessen; tegoed doen
staunch stelpen; stillen
stop stelpen; stillen afhouden; afremmen; afzetten; beletten; beslissen; besluiten; blijven staan; blijven steken; dichten; dwarsbomen; dwarsliggen; ermee uitscheiden; ervanaf houden; gaten stoppen; halt houden; halthouden; haperen; inhouden; opgeven; ophouden; remmen; staken; stilhouden; stilstaan; stilzetten; stokken; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; temporiseren; tot staan brengen; tot stilstand brengen; uitscheiden; vastlopen; vertragen; weerhouden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
staunch ferm; fiks; flink; hecht; stevig

Wiktionary: stillen


Cross Translation:
FromToVia
stillen calm down; soothe besänftigen — durch Zureden bewirken, dass jemandes innere Erregung langsam nachlassen und abklingen
stillen assuage; appease; pacify; calm; quiet; allay; quieten; soothe; still apaiserramener au calme, à un état paisible.