Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. strand:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. strand:
  2. stranden:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor strand (Engels) in het Nederlands

strand:

strand [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the strand
    kabeldraad; kabelgaren
  2. the strand (shore; bank)
    – the land along the edge of a body of water 1
    de oever
    • oever [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor strand:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kabeldraad strand
kabelgaren strand
oever bank; shore; strand
- chain; fibril; filament; string
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- ground; maroon; run aground

Verwante woorden van "strand":

  • stranded, strands

Synoniemen voor "strand":


Verwante definities voor "strand":

  1. a necklace made by a stringing objects together1
    • a strand of pearls1
  2. line consisting of a complex of fibers or filaments that are twisted together to form a thread or a rope or a cable1
  3. a pattern forming a unity within a larger structural whole1
    • he tried to pick up the strands of his former life1
    • I could hear several melodic strands simultaneously1
  4. a poetic term for a shore (as the area periodically covered and uncovered by the tides)1
  5. a very slender natural or synthetic fiber1
  6. bring to the ground1
  7. drive (a vessel) ashore1
  8. leave stranded or isolated with little hope of rescue1

Wiktionary: strand


Cross Translation:
FromToVia
strand stranden stranden — (intransitiv) (mit einem Schiff) auf Strand laufen
strand koordje; touwtje ficelle — Petite corde dont on se sert ordinairement pour lier des paquets

Strand:


Verwante definities voor "Strand":

  1. a street in west central London famous for its theaters and hotels1



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor strand (Nederlands) in het Engels

strand:

strand [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het strand (zandstrand)
    the beach; the sandy beach

Vertaal Matrix voor strand:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beach strand; zandstrand
sandy beach strand; zandstrand

Verwante woorden van "strand":


Wiktionary: strand

strand
noun
  1. Strook land langs de kust
strand
noun
  1. sandy shore

Cross Translation:
FromToVia
strand shore; beach Strand — meist sandiger Übergang von Land zu Wasser
strand beach plage — étendue de sable

stranden:

stranden werkwoord (strand, strandt, strandde, strandden, gestrand)

  1. stranden (mislukken; falen; verkeerd lopen; )
    to fail; to flop; to go wrong; to meet with disaster; to fall flat; lose one's face
    • fail werkwoord (fails, failed, failing)
    • flop werkwoord (flops, flopped, flopping)
    • go wrong werkwoord (goes wrong, went wrong, going wrong)
    • meet with disaster werkwoord (meets with disaster, met with disaster, meeting with disaster)
    • fall flat werkwoord (falls flat, fell flat, falling flat)
    • lose one's face werkwoord

Conjugations for stranden:

o.t.t.
  1. strand
  2. strandt
  3. strandt
  4. stranden
  5. stranden
  6. stranden
o.v.t.
  1. strandde
  2. strandde
  3. strandde
  4. strandden
  5. strandden
  6. strandden
v.t.t.
  1. ben gestrand
  2. bent gestrand
  3. is gestrand
  4. zijn gestrand
  5. zijn gestrand
  6. zijn gestrand
v.v.t.
  1. was gestrand
  2. was gestrand
  3. was gestrand
  4. waren gestrand
  5. waren gestrand
  6. waren gestrand
o.t.t.t.
  1. zal stranden
  2. zult stranden
  3. zal stranden
  4. zullen stranden
  5. zullen stranden
  6. zullen stranden
o.v.t.t.
  1. zou stranden
  2. zou stranden
  3. zou stranden
  4. zouden stranden
  5. zouden stranden
  6. zouden stranden
diversen
  1. strand!
  2. strandt!
  3. gestrand
  4. strandend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stranden [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het stranden (aanspoelen; aandrijven)
    the drift ashore; the washing ashore; the washing up

Vertaal Matrix voor stranden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drift ashore aandrijven; aanspoelen; stranden
flop afgang; blamage; echec; fiasco; flop; mislukking; misser; teschandemaking
washing ashore aandrijven; aanspoelen; stranden
washing up aandrijven; aanspoelen; stranden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drift ashore aandrijven; aanspoelen
fail afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen blijven zitten; doubleren; te kort schieten; tegenvallen; verongelukken
fall flat afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen onderuitgaan; slippen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegschieten
flop afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen kwakken; neerkwakken; smakken
go wrong afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
lose one's face afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
meet with disaster afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen verongelukken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
go wrong ongerede

Verwante woorden van "stranden":


Wiktionary: stranden

stranden
verb
  1. aan de grond vastlopen
stranden
verb
  1. run something aground on a beach
  2. to be immobilized by shallow water

Cross Translation:
FromToVia
stranden run aground; strand stranden — (intransitiv) (mit einem Schiff) auf Strand laufen
stranden founder stranden — (intransitiv) übertragen: mit einem Vorhaben scheitern
stranden break down; crash tomber en panne — Arriver dans une situation où un outil ou un véhicule ne fonctionne plus par manque de carburant où à cause de batteries vides, ou encore doit être réparé.