Engels

Uitgebreide vertaling voor tarnish (Engels) in het Nederlands

tarnish:

to tarnish werkwoord (tarnishes, tarnished, tarnishing)

  1. to tarnish (fade; change color)
    vervagen; vervalen; verschieten; verkleuren; vaal worden
    • vervagen werkwoord (vervaag, vervaagt, vervaagde, vervaagden, vervaagd)
    • vervalen werkwoord
    • verschieten werkwoord (verschiet, verschoot, verschoten, verschoten)
    • verkleuren werkwoord (verkleur, verkleurt, verkleurde, verkleurden, verkleurd)
    • vaal worden werkwoord (word vaal, wordt vaal, werd vaal, werden vaal, vaal geworden)
  2. to tarnish (fade away)
    vervagen; verbleken; tanen
    • vervagen werkwoord (vervaag, vervaagt, vervaagde, vervaagden, vervaagd)
    • verbleken werkwoord (verbleek, verbleekt, verbleekte, verbleekten, verbleekt)
    • tanen werkwoord (taan, taant, taande, taanden, getaand)
  3. to tarnish
    bevlekken; een smet werpen op; ontluisteren
  4. to tarnish
    dof maken
    • dof maken werkwoord (maak dof, maakt dof, maakte dof, maakten dof, dof gemaakt)

Conjugations for tarnish:

present
  1. tarnish
  2. tarnish
  3. tarnishes
  4. tarnish
  5. tarnish
  6. tarnish
simple past
  1. tarnished
  2. tarnished
  3. tarnished
  4. tarnished
  5. tarnished
  6. tarnished
present perfect
  1. have tarnished
  2. have tarnished
  3. has tarnished
  4. have tarnished
  5. have tarnished
  6. have tarnished
past continuous
  1. was tarnishing
  2. were tarnishing
  3. was tarnishing
  4. were tarnishing
  5. were tarnishing
  6. were tarnishing
future
  1. shall tarnish
  2. will tarnish
  3. will tarnish
  4. shall tarnish
  5. will tarnish
  6. will tarnish
continuous present
  1. am tarnishing
  2. are tarnishing
  3. is tarnishing
  4. are tarnishing
  5. are tarnishing
  6. are tarnishing
subjunctive
  1. be tarnished
  2. be tarnished
  3. be tarnished
  4. be tarnished
  5. be tarnished
  6. be tarnished
diverse
  1. tarnish!
  2. let's tarnish!
  3. tarnished
  4. tarnishing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

tarnish [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the tarnish
    de ontluistering

Vertaal Matrix voor tarnish:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ontluistering tarnish
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevlekken tarnish blemish; blot; daub; plaster; smear; soil; stain
dof maken tarnish
een smet werpen op tarnish
ontluisteren tarnish
tanen fade away; tarnish be shortcoming; decline; decrease; dwindle; go thieving; remove; shrink; take away; tan; wain
vaal worden change color; fade; tarnish
verbleken fade away; tarnish blanch; go pale; go white; turn pale; turn white
verkleuren change color; fade; tarnish change color; fade
verschieten change color; fade; tarnish
vervagen change color; fade; fade away; tarnish melt; run
vervalen change color; fade; tarnish
- defile; maculate; stain; sully

Verwante woorden van "tarnish":

  • tarnishing, tarnished, tarnishes

Synoniemen voor "tarnish":


Verwante definities voor "tarnish":

  1. discoloration of metal surface caused by oxidation1
  2. make dirty or spotty, as by exposure to air; also used metaphorically1
    • The silver was tarnished by the long exposure to the air1

Wiktionary: tarnish

tarnish
verb
  1. van luister of aanzien beroven