Engels

Uitgebreide vertaling voor verify (Engels) in het Nederlands

verify:

to verify werkwoord (verifies, verified, verifying)

  1. to verify (check; examine; audit; inspect)
    controleren; nakijken; nagaan
    • controleren werkwoord (controleer, controleert, controleerde, controleerden, gecontroleerd)
    • nakijken werkwoord (kijk na, kijkt na, keek na, keken na, nagekeken)
    • nagaan werkwoord (ga na, gaat na, ging na, gingen na, nagegaan)
  2. to verify (prove; demonstrate; justify)
    aantonen; bewijzen; staven
    • aantonen werkwoord (toon aan, toont aan, toonde aan, toonden aan, aangetoond)
    • bewijzen werkwoord (bewijs, bewijst, bewees, bewezen, bewezen)
    • staven werkwoord (staaf, staaft, staafte, staaften, gestaafd)
  3. to verify (test; examine; inspect; )
    onderzoeken; testen; beproeven; keuren
    • onderzoeken werkwoord (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)
    • testen werkwoord (test, testte, testten, getest)
    • beproeven werkwoord (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
    • keuren werkwoord (keur, keurt, keurde, keurden, gekeurd)
  4. to verify (prove)
    verifieren; zekerstellen; nagaan
    • verifieren werkwoord
    • zekerstellen werkwoord (stel zeker, stelt zeker, stelde zeker, stelden zeker, zekergesteld)
    • nagaan werkwoord (ga na, gaat na, ging na, gingen na, nagegaan)
  5. to verify (look at; examine; view; )
    bekijken; inspecteren; bezichtigen
    • bekijken werkwoord (bekijk, bekijkt, bekeek, bekeken, bekeken)
    • inspecteren werkwoord (inspecteer, inspecteert, inspecteerde, inspecteerden, geïnspecteerd)
    • bezichtigen werkwoord (bezichtig, bezichtigt, bezichtigde, bezichtigden, bezichtigd)
  6. to verify (look up; check; research)
    iets opzoeken; nazoeken

Conjugations for verify:

present
  1. verify
  2. verify
  3. verifies
  4. verify
  5. verify
  6. verify
simple past
  1. verified
  2. verified
  3. verified
  4. verified
  5. verified
  6. verified
present perfect
  1. have verified
  2. have verified
  3. has verified
  4. have verified
  5. have verified
  6. have verified
past continuous
  1. was verifying
  2. were verifying
  3. was verifying
  4. were verifying
  5. were verifying
  6. were verifying
future
  1. shall verify
  2. will verify
  3. will verify
  4. shall verify
  5. will verify
  6. will verify
continuous present
  1. am verifying
  2. are verifying
  3. is verifying
  4. are verifying
  5. are verifying
  6. are verifying
subjunctive
  1. be verified
  2. be verified
  3. be verified
  4. be verified
  5. be verified
  6. be verified
diverse
  1. verify!
  2. let's verify!
  3. verified
  4. verifying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor verify:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezichtigen inspection; view; visit
controleren audit; check; probe
keuren medical examination
staven barriers; bars
testen examination; testing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aantonen demonstrate; justify; prove; verify
bekijken check; control; examine; inspect; look at; scrutinise; scrutinize; verify; view; watch attend; become aware of; behold; can drop dead; consider; examine; get lost; inspect; look at; notice; observe; perceive; see; see in; see over; see round; spectate; view; visit; watch; witness
beproeven check; control; examine; inspect; test; try; verify attempt; check; endeavor; endeavour; examine; pretest; proof; put to the test; strive; test; try; try out; try s.o.'s mettle
bewijzen demonstrate; justify; prove; verify
bezichtigen check; control; examine; inspect; look at; scrutinise; scrutinize; verify; view; watch examine; inspect; look at; see; see over; see round; view; visit
controleren audit; check; examine; inspect; verify audit; auditing; check; control; count again; examine; govern; inspect; review; run over again; survey; view
iets opzoeken check; look up; research; verify
inspecteren check; control; examine; inspect; look at; scrutinise; scrutinize; verify; view; watch control; examine; inspect; look over; survey; view
keuren check; control; examine; inspect; test; try; verify control; examine; inspect; sample; survey; take samples; taste; test; try; view
nagaan audit; check; examine; inspect; prove; verify affirm; check; check out; go through again; investigate; trace
nakijken audit; check; examine; inspect; verify look after; look round
nazoeken check; look up; research; verify
onderzoeken check; control; examine; inspect; test; try; verify explore; inquire; investigate; research; study
staven demonstrate; justify; prove; verify assent to; confirm; endorse
testen check; control; examine; inspect; test; try; verify check; control; count again; examine; hear; pretest; recount; test; try; try out
verifieren prove; verify
zekerstellen prove; verify
- affirm; assert; aver; avow; control; swan; swear

Verwante woorden van "verify":


Synoniemen voor "verify":


Verwante definities voor "verify":

  1. confirm the truth of1
    • Please verify that the doors are closed1
    • verify a claim1
  2. to declare or affirm solemnly and formally as true1
  3. attach or append a legal verification to (a pleading or petition)1
  4. check or regulate (a scientific experiment) by conducting a parallel experiment or comparing with another standard1
  5. To confirm either that a result is correct or that a procedure or sequence of operations has been performed.2

Wiktionary: verify

verify
verb
  1. inspecteren, toezicht houden, onderzoeken, nazien
  2. onderzoeken of iets werkelijk klopt
  3. nagaan, controleren

Cross Translation:
FromToVia
verify verifiëren verifizieren — (transitiv) bildungssprachlich: durch Überprüfen die Richtigkeit oder den Wahrheitsgehalt einer Sache bestätigen
verify aflezen; checken; controleren; nakijken; surveilleren; toezien vérifierexaminer, rechercher si une chose est vraie, si elle est telle qu’elle doit être ou qu’on l’déclarer.