Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal adversary

Vertaal adversary van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

adversary:
- tegenstander; tegenstrever; tegenspeler; opponent
Wiktionary:
- adversary → tegenstander, tegenstrever
- adversary → tegenspeler, tegenstander, vijand

Engels

Uitgebreide vertaling voor adversary (Engels) in het Nederlands

adversary:

adversary [the ~] zelfstandig naamwoord

the adversary (opponent; antagonist)
de tegenstander; de tegenstrever
- tegenstander [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tegenstrever [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the adversary (opponent; antagonist)
de tegenspeler
- tegenspeler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the adversary (opponent; antagonist)
de opponent
- opponent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor adversary:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
opponent	adversary; antagonist; opponent
tegenspeler	adversary; antagonist; opponent
tegenstander	adversary; antagonist; opponent
tegenstrever	adversary; antagonist; opponent
-	antagonist; disfavored persona; opponent; opposer; resister
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	antagonist; opponent; sparring partner

Verwante woorden van "adversary":

adversaries

Synoniemen voor "adversary":

antagonist; opponent; opposer; resister; person; individual; someone; somebody; mortal; soul

Antoniemen van "adversary":

agonist

Verwante definities voor "adversary":

someone who offers opposition¹
A disfavored persona or persona with the objective of gaining access to an asset. Examples of adversaries include hackers.²

Wiktionary: adversary

adversary

noun

opponent
- adversary → tegenstander

adversary

noun

iemand die tegenwerkt
- tegenstrever → opponent; adversary

Cross Translation:

From	To	Via
• adversary	→ tegenspeler; tegenstander	↔ adversaire — personne qui est opposée à une autre, dans une lutte, une compétition.
• adversary	→ tegenspeler; tegenstander	↔ antagoniste — opposant ; adversaire ; ennemi.
• adversary	→ vijand	↔ ennemi — implication de deux concepts antagonistes, en conflit l’un envers l’autre.