Armour in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

armour:
- harnas; bepantsering; pantser; kuras; borstharnas
- bewapenen; wapenen; afdekken; blinderen; bepantseren; harnassen
Wiktionary:
- armour → pantser
- armour → pantseren
- armour → pantser, bepantsering, rusting, harnas, kuras

Engels

Uitgebreide vertaling voor armour (Engels) in het Nederlands

armour:

armour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits

the armour (suit of armour; cuirass; armour-plating; armor; suit of armor)
het harnas; de bepantsering; het pantser
- harnas [het ~] zelfstandig naamwoord
- bepantsering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- pantser [het ~] zelfstandig naamwoord
the armour (armor)
de bepantsering
- bepantsering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the armour (breastplate; cuirass; armor)
het kuras; het borstharnas
- kuras [het ~] zelfstandig naamwoord
- borstharnas [het ~] zelfstandig naamwoord

to armour werkwoord, Brits (armours, armoured, armouring)

to armour (arm; reinforce; armor)
bewapenen; wapenen
- bewapenen werkwoord (bewapen, bewapent, bewapende, bewapenden, bewapend)
- wapenen werkwoord (wapen, wapent, wapende, wapenden, gewapend)
to armour (blind; armor)
afdekken; blinderen
- afdekken werkwoord (dek af, dekt af, dekte af, dekten af, afgedekt)
- blinderen werkwoord (blindeer, blindeert, blindeerde, blindeerden, geblindeerd)
to armour (reinforce; armor)
bepantseren; harnassen
- bepantseren werkwoord (bepantser, bepantsert, bepantserde, bepantserden, bepantserd)
- harnassen werkwoord

Conjugations for armour:

present

armour
armour
armours
armour
armour
armour

simple past

armoured
armoured
armoured
armoured
armoured
armoured

present perfect

have armoured
have armoured
has armoured
have armoured
have armoured
have armoured

past continuous

was armouring
were armouring
was armouring
were armouring
were armouring
were armouring

future

shall armour
will armour
will armour
shall armour
will armour
will armour

continuous present

am armouring
are armouring
is armouring
are armouring
are armouring
are armouring

subjunctive

be armoured
be armoured
be armoured
be armoured
be armoured
be armoured

diverse

armour!
let's armour!
armoured
armouring

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor armour:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afdekken		protection
bepantsering	armor; armour; armour-plating; cuirass; suit of armor; suit of armour
borstharnas	armor; armour; breastplate; cuirass
harnas	armor; armour; armour-plating; cuirass; suit of armor; suit of armour	collar; gear; harness; tackling
harnassen		armours; cuirasses
kuras	armor; armour; breastplate; cuirass
pantser	armor; armour; armour-plating; cuirass; suit of armor; suit of armour
-	armor
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afdekken	armor; armour; blind	clear; clear the table; cover; empty the table; fence in; fence off; lock up; protect
bepantseren	armor; armour; reinforce
bewapenen	arm; armor; armour; reinforce
blinderen	armor; armour; blind
harnassen	armor; armour; reinforce
wapenen	arm; armor; armour; reinforce
-	armor

Synoniemen voor "armour":

armor; military unit; military force; military group; force
protective covering; protective cover; protection
armor; equip; fit; fit out; outfit

Verwante definities voor "armour":

tough more-or-less rigid protective covering of an animal or plant¹
protective covering made of metal and used in combat¹
a military unit consisting of armored fighting vehicles¹
equip with armor¹

Wiktionary: armour

armour

noun

een beschermende laag om dieren of voorwerpen
- pantser → armour

verb

met een pantser bekleden
- pantseren → armour

Cross Translation:

From	To	Via
• armour	→ pantser	↔ Panzer — harte, dicke, vor Verletzung oder Beschädigung schützende Außenschicht
• armour	→ bepantsering; rusting; harnas; kuras; pantser	↔ armure — (Histoire) Ensemble de l’équipement défensif qui protège le corps
• armour	→ bepantsering; pantser	↔ blindage — Traductions à trier

Verwante vertalingen van armour

Remove Ads

Vertaal armour van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor armour (Engels) in het Nederlands

armour:

armour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits

the armour (suit of armour; cuirass; armour-plating; armor; suit of armor)

the armour (armor)

the armour (breastplate; cuirass; armor)

to armour werkwoord, Brits (armours, armoured, armouring)

to armour (arm; reinforce; armor)

to armour (blind; armor)

to armour (reinforce; armor)

Conjugations for armour:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor armour:

Synoniemen voor "armour":

Verwante definities voor "armour":

Wiktionary: armour

Verwante vertalingen van armour