Engels

Uitgebreide vertaling voor attendance (Engels) in het Nederlands

attendance:

attendance [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the attendance (turnout)
    de opkomst; aantal gekomen personen
  2. the attendance (escort; guidance)
    het geleide; het escorte; volgstoet; de stoet
    • geleide [het ~] zelfstandig naamwoord
    • escorte [het ~] zelfstandig naamwoord
    • volgstoet [znw.] zelfstandig naamwoord
    • stoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the attendance
    de opwachting

Vertaal Matrix voor attendance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aantal gekomen personen attendance; turnout
escorte attendance; escort; guidance accompaniment; escort; guard
geleide attendance; escort; guidance
opkomst attendance; turnout
opwachting attendance
stoet attendance; escort; guidance ceremony; procession
volgstoet attendance; escort; guidance
- attending
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- duty; service; waiting; work

Verwante woorden van "attendance":

  • attendances

Synoniemen voor "attendance":


Antoniemen van "attendance":

  • nonattendance

Verwante definities voor "attendance":

  1. the act of being present (at a meeting or event etc.)1
  2. the number of people that are present1
    • attendance was up by 50 per cent1
  3. the frequency with which a person is present1

Wiktionary: attendance

attendance
noun
  1. het aanwezig zijn op een bepaald tijdstip en plaats

Cross Translation:
FromToVia
attendance bezoek Besuch — vorübergehendes Aufsuchen des Aufenthaltsorts einer Person, vorübergehendes Aufsuchen eines Gebäudes oder einer Institution auf eigene Initiative
attendance dienst; magazijn; provisiekamer; provisiekast; voorraadkamer; ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats office — Fonction, emploi
attendance aanwezigheid; bijzijn; presentie; tegenwoordigheid présenceexistence d’une personne dans un lieu donner.
attendance dienst; eetservies; servies; afdeling; geleding; sectie; ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats serviceétat, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.
attendance gedrag; houding; manieren; bestuur; bewind; heerschappij; regering; verzorging; onderhoud; bestel; leiding; rondleiding; verpleging tenue — Traductions à trier suivant le sens.

Verwante vertalingen van attendance