Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. autonomy:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor autonomy (Engels) in het Nederlands

autonomy:

autonomy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the autonomy
    de autonomie

Vertaal Matrix voor autonomy:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autonomie autonomy
- liberty; self-direction; self-reliance; self-sufficiency
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- independence; right of self-determination; self-government

Synoniemen voor "autonomy":


Verwante definities voor "autonomy":

  1. immunity from arbitrary exercise of authority: political independence1
  2. personal independence1

Wiktionary: autonomy

autonomy
noun
  1. self-government

Cross Translation:
FromToVia
autonomy autonomie Autonomie — Möglichkeit, sich ohne ungewollten Einfluss von außen selbst organisieren zu können
autonomy autonomie; zelfbestuur autonomieétat de ce qui est autonome, qui n’obéit pas à la loi ou à la règle d’autrui.