Engels

Uitgebreide vertaling voor bandage (Engels) in het Nederlands

bandage:

bandage [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bandage (ligature; swathe)
    het verband; zwachteling
  2. the bandage (mitella; sling)
    de mitella; banddoek; de draagband; het draagverband
  3. the bandage
    het windsel
    • windsel [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. the bandage (swathing-band; swathe; swaddling bands)
    de zwachtel
    • zwachtel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to bandage werkwoord (bandages, bandaged, bandaging)

  1. to bandage (swathe)
    zwachtelen
    • zwachtelen werkwoord (zwachtel, zwachtelt, zwachtelde, zwachtelden, gezwachteld)

Conjugations for bandage:

present
  1. bandage
  2. bandage
  3. bandages
  4. bandage
  5. bandage
  6. bandage
simple past
  1. bandaged
  2. bandaged
  3. bandaged
  4. bandaged
  5. bandaged
  6. bandaged
present perfect
  1. have bandaged
  2. have bandaged
  3. has bandaged
  4. have bandaged
  5. have bandaged
  6. have bandaged
past continuous
  1. was bandaging
  2. were bandaging
  3. was bandaging
  4. were bandaging
  5. were bandaging
  6. were bandaging
future
  1. shall bandage
  2. will bandage
  3. will bandage
  4. shall bandage
  5. will bandage
  6. will bandage
continuous present
  1. am bandaging
  2. are bandaging
  3. is bandaging
  4. are bandaging
  5. are bandaging
  6. are bandaging
subjunctive
  1. be bandaged
  2. be bandaged
  3. be bandaged
  4. be bandaged
  5. be bandaged
  6. be bandaged
diverse
  1. bandage!
  2. let's bandage!
  3. bandaged
  4. bandaging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor bandage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banddoek bandage; mitella; sling
draagband bandage; mitella; sling strap
draagverband bandage; mitella; sling
mitella bandage; mitella; sling
verband bandage; ligature; swathe association; bond; connection; contact; junction; liaison; link; relation; relationship; relative context; sterilized gauze
windsel bandage
zwachtel bandage; swaddling bands; swathe; swathing-band
zwachteling bandage; ligature; swathe
- patch
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zwachtelen bandage; swathe
- bind

Verwante woorden van "bandage":


Synoniemen voor "bandage":


Verwante definities voor "bandage":

  1. a piece of soft material that covers and protects an injured part of the body1
  2. dress by covering or binding1
    • The nurse bandaged a sprained ankle1
    • bandage an incision1
  3. wrap around with something so as to cover or enclose1

Wiktionary: bandage

bandage
noun
  1. medical binding
bandage
verb
  1. geheel omwinden met een zwachtel
noun
  1. een stuk stof om een wond e.d. mee af te dekken

Cross Translation:
FromToVia
bandage verbinden; zwachtelen; inzwachtelen; omzwachtelen; nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken bander — (familier, fr) Occitanie|fr exaspérer, gonfler.
bandage baken; inbakeren; inzwachtelen; omwikkelen emmaillotermettre un petit enfant dans un maillot.
bandage afrossen; roskammen; een verband omleggen; verzorgen van een wond; verbinden; zwachtelen; inzwachtelen; omzwachtelen panser — Soigner une plaie, une blessure, lui faire un pansement.

Verwante vertalingen van bandage