Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. befitting:
  2. befit:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor befitting (Engels) in het Nederlands

befitting:

befitting bijvoeglijk naamwoord

  1. befitting (proper; fitting; becoming)
    netjes; gepast; keurig

Vertaal Matrix voor befitting:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gepast becoming; befitting; fitting; proper applicable; apposite; appropriate; apt; effective; efficient; fit; fitting; proper; relevant; right; suitable
keurig becoming; befitting; fitting; proper blameless; cleanly; correct; decent; faultless; honorable; honourable; impeccable; neat; neatly; perfect; respectable; tidy
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
netjes becoming; befitting; fitting; proper chivalrous; civil; clean; cleaned; cleanly; cleansed; courteous; decent; dignified; neat; neatly; proper; properly; reputable; respectable; tidied; tidy; well-mannered

Verwante woorden van "befitting":

  • befittingly

Synoniemen voor "befitting":


Verwante definities voor "befitting":

  1. appropriate to1
    • behavior befitting a father1

befit:

to befit werkwoord (befits, befitted, befitting)

  1. to befit (be suitable; suit; be fit; be right; be all right)
    conveniëren; geschikt zijn; uitkomen; passen; deugen; passend zijn
    • conveniëren werkwoord (convenieer, convenieert, convenieerde, convenieerden, geconvenieerd)
    • geschikt zijn werkwoord (ben geschikt, bent geschikt, is geschikt, was geschikt, waren geschikt, geschikt geweest)
    • uitkomen werkwoord (kom uit, komt uit, kwam uit, kwamen uit, uitgekomen)
    • passen werkwoord (pas, past, paste, pasten, gepast)
    • deugen werkwoord (deug, deugt, deugde, deugden, gedeugd)
    • passend zijn werkwoord (ben passend, bent passend, is passend, was passend, waren passend, passend geweest)

Conjugations for befit:

present
  1. befit
  2. befit
  3. befits
  4. befit
  5. befit
  6. befit
simple past
  1. befitted
  2. befitted
  3. befitted
  4. befitted
  5. befitted
  6. befitted
present perfect
  1. have befitted
  2. have befitted
  3. has befitted
  4. have befitted
  5. have befitted
  6. have befitted
past continuous
  1. was befitting
  2. were befitting
  3. was befitting
  4. were befitting
  5. were befitting
  6. were befitting
future
  1. shall befit
  2. will befit
  3. will befit
  4. shall befit
  5. will befit
  6. will befit
continuous present
  1. am befitting
  2. are befitting
  3. is befitting
  4. are befitting
  5. are befitting
  6. are befitting
subjunctive
  1. be befitted
  2. be befitted
  3. be befitted
  4. be befitted
  5. be befitted
  6. be befitted
diverse
  1. befit!
  2. let's befit!
  3. befitted
  4. befitting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor befit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passen fitting; footsteps; trying on
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conveniëren be all right; be fit; be right; be suitable; befit; suit be convenient to; like; suit; suit one's convenience
deugen be all right; be fit; be right; be suitable; befit; suit
geschikt zijn be all right; be fit; be right; be suitable; befit; suit
passen be all right; be fit; be right; be suitable; befit; suit become; count; count off; count out; fit; fit in; match; pay with the exact money; suit; suit one's convenience; try; try on
passend zijn be all right; be fit; be right; be suitable; befit; suit
uitkomen be all right; be fit; be right; be suitable; befit; suit arise from; be fulfilled; become known; come out; come true; emerge; evolve out of; get by; make do; make ends meet; manage; manage on; originate from; scrape along; stem from; suit; suit one's convenience
- beseem; suit
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitkomen issue
- be becoming for; be befitting for; become

Synoniemen voor "befit":


Verwante definities voor "befit":

  1. accord or comport with1

Wiktionary: befit

befit
verb
  1. be fit for