Engels

Uitgebreide vertaling voor cabinet (Engels) in het Nederlands

cabinet:

cabinet [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cabinet (closet; cupboard; box)
    de kast; het kabinetje; het kastje
    • kast [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kabinetje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kastje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the cabinet (government; administration; local government; colonial government; colonial administration)
    de regering; het gouvernement; het gezag; het kabinet
    • regering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gouvernement [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gezag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kabinet [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the cabinet (cabinet-closet)
    kabinetkast; het kabinet
  4. the cabinet (council of ministers; cabinet council)
    de ministerraad; de ministerraden

Vertaal Matrix voor cabinet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gezag administration; cabinet; colonial administration; colonial government; government; local government authorities; authority; command; dominion; establishment; mastery; power; rule
gouvernement administration; cabinet; colonial administration; colonial government; government; local government
kabinet administration; cabinet; cabinet-closet; colonial administration; colonial government; government; local government States General Chamber; parliament
kabinetje box; cabinet; closet; cupboard
kabinetkast cabinet; cabinet-closet
kast box; cabinet; closet; cupboard
kastje box; cabinet; closet; cupboard
ministerraad cabinet; cabinet council; council of ministers
ministerraden cabinet; cabinet council; council of ministers
regering administration; cabinet; colonial administration; colonial government; government; local government government
- console; locker; storage locker

Verwante woorden van "cabinet":


Synoniemen voor "cabinet":


Verwante definities voor "cabinet":

  1. a piece of furniture resembling a cupboard with doors and shelves and drawers; for storage or display1
  2. housing for electronic instruments, as radio or television1
  3. a storage compartment for clothes and valuables; usually it has a lock1
  4. persons appointed by a head of state to head executive departments of government and act as official advisers1
  5. The box in which the main components of a computer (CPU, the hard drive, floppy and CD-ROM drives, and expansion slots for peripheral devices, such as monitors) are located.2

Wiktionary: cabinet

cabinet
noun
  1. group of advisors
cabinet
noun
  1. een meubel om gebruiksvoorwerpen in op te bergen, meestal voorzien van horizontale schappen

Cross Translation:
FromToVia
cabinet kast Schrank — geschlossenes Möbelstück, meistens mit Türen und zusätzlich optional auch Schubladen
cabinet advocatenkantoor; bureau; bureel; kantoor bureau — (vieilli) désuet|fr étoffe de bure.
cabinet advocatenkantoor; privaat; toilet; gemak; plee; kleinste kamertje cabinet — Petite pièce retirée.
cabinet ministerie; kabinet ministère — L’emploi, la charge qu’on exercer.

Verwante vertalingen van cabinet