Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. concur:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor concur (Engels) in het Nederlands

concur:

to concur werkwoord (concurs, concurred, concurring)

  1. to concur (agree)
    overeenkomen; overeenstemmen; eens worden
    • overeenkomen werkwoord (kom overeen, komt overeen, kwam overeen, kwamen overeen, overeen gekomen)
    • overeenstemmen werkwoord (stem overeen, stemt overeen, stemde overeen, stemden overeen, overeen gestemd)
    • eens worden werkwoord (word eens, wordt eens, werd eens, werden eens, eens geworden)

Conjugations for concur:

present
  1. concur
  2. concur
  3. concurs
  4. concur
  5. concur
  6. concur
simple past
  1. concurred
  2. concurred
  3. concurred
  4. concurred
  5. concurred
  6. concurred
present perfect
  1. have concurred
  2. have concurred
  3. has concurred
  4. have concurred
  5. have concurred
  6. have concurred
past continuous
  1. was concurring
  2. were concurring
  3. was concurring
  4. were concurring
  5. were concurring
  6. were concurring
future
  1. shall concur
  2. will concur
  3. will concur
  4. shall concur
  5. will concur
  6. will concur
continuous present
  1. am concurring
  2. are concurring
  3. is concurring
  4. are concurring
  5. are concurring
  6. are concurring
subjunctive
  1. be concurred
  2. be concurred
  3. be concurred
  4. be concurred
  5. be concurred
  6. be concurred
diverse
  1. concur!
  2. let's concur!
  3. concurred
  4. concurring
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor concur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
overeenstemmen agreeing; arranging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eens worden agree; concur
overeenkomen agree; concur agree; come to an agreement; conform to; correspond to; correspond with; fit; match
overeenstemmen agree; concur agree; be accurate; be correct; conform to; correspond to; correspond with; form a harmonious entirety; harmonise; harmonize; match
- agree; coincide; concord; hold

Synoniemen voor "concur":


Antoniemen van "concur":


Verwante definities voor "concur":

  1. happen simultaneously1
  2. be in accord; be in agreement1

Wiktionary: concur


Cross Translation:
FromToVia
concur billijken; goedkeuren; toestemming geven billigen — (transitiv) etwas befürworten, begrüßen, gutheißen