Engels

Uitgebreide vertaling voor daub (Engels) in het Nederlands

daub:

daub [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the daub (rag; scrap; tatter; )
    het prul; de homp; de flard; het vodje; de lap; de lor; de vod
    • prul [het ~] zelfstandig naamwoord
    • homp [de ~] zelfstandig naamwoord
    • flard [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vodje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lor [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vod [de ~] zelfstandig naamwoord

to daub werkwoord (daubs, daubed, daubing)

  1. to daub (blot; smear; plaster)
    bevuilen; besmeren; bekladden; bevlekken; bemorsen
    • bevuilen werkwoord (bevuil, bevuilt, bevuilde, bevuilden, bevuild)
    • besmeren werkwoord (besmeer, besmeert, besmeerde, besmeerden, besmeerd)
    • bekladden werkwoord (beklad, bekladt, bekladde, bekladden, beklad)
    • bevlekken werkwoord (bevlek, bevlekt, bevlekte, bevlekten, bevlekt)
    • bemorsen werkwoord (bemors, bemorst, bemorste, bemorsten, bemorst)
  2. to daub (blot; make blots)
    klodderen; kliederen; kladderen
    • klodderen werkwoord (klodder, kloddert, klodderde, klodderden, geklodderd)
    • kliederen werkwoord (klieder, kliedert, kliederde, kliederden, gekliederd)
    • kladderen werkwoord (kladder, kladdert, kladderde, kladderden, gekladderd)

Conjugations for daub:

present
  1. daub
  2. daub
  3. daubs
  4. daub
  5. daub
  6. daub
simple past
  1. daubed
  2. daubed
  3. daubed
  4. daubed
  5. daubed
  6. daubed
present perfect
  1. have daubed
  2. have daubed
  3. has daubed
  4. have daubed
  5. have daubed
  6. have daubed
past continuous
  1. was daubing
  2. were daubing
  3. was daubing
  4. were daubing
  5. were daubing
  6. were daubing
future
  1. shall daub
  2. will daub
  3. will daub
  4. shall daub
  5. will daub
  6. will daub
continuous present
  1. am daubing
  2. are daubing
  3. is daubing
  4. are daubing
  5. are daubing
  6. are daubing
subjunctive
  1. be daubed
  2. be daubed
  3. be daubed
  4. be daubed
  5. be daubed
  6. be daubed
diverse
  1. daub!
  2. let's daub!
  3. daubed
  4. daubing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor daub:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flard daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter
homp daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter chunk
kliederen mess; messing about
lap daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter cleaning-rag; cloth; piece of cloth; polishing-cloth; remains; tail-end
lor daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter
prul daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter
vod daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter
vodje daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter
- blot; slur; smear; smirch; smudge; spot
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekladden blot; daub; plaster; smear
bemorsen blot; daub; plaster; smear
besmeren blot; daub; plaster; smear
bevlekken blot; daub; plaster; smear blemish; soil; stain; tarnish
bevuilen blot; daub; plaster; smear dirty; foul; make dirty; soil
kladderen blot; daub; make blots
kliederen blot; daub; make blots
klodderen blot; daub; make blots
- plaster; smear
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- mess about; scribble; smear

Verwante woorden van "daub":


Synoniemen voor "daub":


Verwante definities voor "daub":

  1. an unskillful painting1
  2. a blemish made by dirt1
  3. material used to daub walls1
  4. cover (a surface) by smearing (a substance) over it1
    • daub the ceiling with plaster1
  5. apply to a surface1
    • daub paint onto the wall1
  6. coat with plaster1
    • daub the wall1

Wiktionary: daub

daub
verb
  1. to apply something in hasty or crude strokes

Cross Translation:
FromToVia
daub kladden; kladschilderen; kniederen barbouillercouvrir d’un enduit de couleur fait grossièrement à la brosse.

Verwante vertalingen van daub