Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. encoding:
  2. encode:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor encoding (Engels) in het Nederlands

encoding:

encoding [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the encoding
    – The process of turning data into a stream of bits. Encoding is part of the serialization process that converts data into a stream of ones and zeros. 1
    de codering
    • codering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor encoding:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
codering encoding cipher; code; coding; cypher
- encryption

Synoniemen voor "encoding":


Verwante definities voor "encoding":

  1. the activity of converting data or information into code2
  2. The process of turning data into a stream of bits. Encoding is part of the serialization process that converts data into a stream of ones and zeros.1

Wiktionary: encoding

encoding
noun
  1. character encoding (computing)

encoding vorm van encode:

to encode werkwoord (encodes, encoded, encoding)

  1. to encode (code)
    coderen
    • coderen werkwoord (codeer, codeert, codeerde, codeerden, gecodeerd)
  2. to encode (imprint; instil; impress; get through; instill)
    inprenten; op het hart drukken
  3. to encode
    – To convert audio and video content to a specified digital format, usually involving compression technology or encryption technology. 1
    coderen
    • coderen werkwoord (codeer, codeert, codeerde, codeerden, gecodeerd)

Conjugations for encode:

present
  1. encode
  2. encode
  3. encodes
  4. encode
  5. encode
  6. encode
simple past
  1. encoded
  2. encoded
  3. encoded
  4. encoded
  5. encoded
  6. encoded
present perfect
  1. have encoded
  2. have encoded
  3. has encoded
  4. have encoded
  5. have encoded
  6. have encoded
past continuous
  1. was encoding
  2. were encoding
  3. was encoding
  4. were encoding
  5. were encoding
  6. were encoding
future
  1. shall encode
  2. will encode
  3. will encode
  4. shall encode
  5. will encode
  6. will encode
continuous present
  1. am encoding
  2. are encoding
  3. is encoding
  4. are encoding
  5. are encoding
  6. are encoding
subjunctive
  1. be encoded
  2. be encoded
  3. be encoded
  4. be encoded
  5. be encoded
  6. be encoded
diverse
  1. encode!
  2. let's encode!
  3. encoded
  4. encoding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor encode:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coderen cipher; code; cypher
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coderen code; encode
inprenten encode; get through; impress; imprint; instil; instill
op het hart drukken encode; get through; impress; imprint; instil; instill
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- encipher

Verwante woorden van "encode":

  • encoding, encoder

Synoniemen voor "encode":


Antoniemen van "encode":


Verwante definities voor "encode":

  1. convert information into code2
    • encode pictures digitally2
  2. To convert audio and video content to a specified digital format, usually involving compression technology or encryption technology.1

Wiktionary: encode

encode
verb
  1. to convert source information into another form
encode
verb
  1. in een code brengen
  2. coderen