Engels

Uitgebreide vertaling voor enjoyable (Engels) in het Nederlands

enjoyable:

enjoyable bijvoeglijk naamwoord

  1. enjoyable (pleasant; nice; agreeable)
    aangenaam; prettig; lekker; fijn
  2. enjoyable (pleasant; palatable)
    genietbaar; te genieten
  3. enjoyable (salutary; sympathetic)

Vertaal Matrix voor enjoyable:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangenaam agreeable; enjoyable; nice; pleasant agreeable; benevolent; comfortable; cosy; cozy; easy going; good; good-natured; how do you do; kind; lovely; mild; nice; pleasant; pleased to meet you; pleasing; pleasurable; snug
fijn agreeable; enjoyable; nice; pleasant delicate; easy going; fine; fragile; frail; good; lovely; nice; petite; pleasant; slender; slim; small-boned; subtle; tender; thin
genietbaar enjoyable; palatable; pleasant
lekker agreeable; enjoyable; nice; pleasant appetising; appetizing; delicious; delightful; exquisite; heavenly; palatable; scrumptious; tasty; very tasteful; yummy
prettig agreeable; enjoyable; nice; pleasant alluring; appealing; attractive; charming; congenial; easy going; endearing; engaging; entrancing; good; likable; lovely; nice; pleasant; sweet; winsome
- gratifying; pleasurable
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijzonder aangenaam enjoyable; salutary; sympathetic
te genieten enjoyable; palatable; pleasant

Verwante woorden van "enjoyable":


Synoniemen voor "enjoyable":


Verwante definities voor "enjoyable":

  1. affording satisfaction or pleasure1
    • the company was enjoyable1

Wiktionary: enjoyable

enjoyable
adjective
  1. een positief gevoel oproepend

Cross Translation:
FromToVia
enjoyable aangenaam; behaaglijk; genoeglijk; heerlijk; plezierig; prettig agréable — Qui procure un sentiment de légère gaieté, de bonheur ou encore de bien-être.
enjoyable boertig; luimig; schertsend; eigenaardig; gek; raar; vreemd; vreemdsoortig; wonderlijk; grappig; lachwekkend; koddig; komisch; moppig; amusant; aardig; leuk; vermakelijk drôle — Comique, marrant, rigolo. (Sens général).

enjoyable vorm van enjoy:

to enjoy werkwoord (enjoies, enjoyed, enjoying)

  1. to enjoy (relish; savour; like; savor)
    genieten
    – er plezier aan beleven 2
    • genieten werkwoord (geniet, genoot, genoten, genoten)
      • we hebben erg genoten van die muziek2
    amuseren; genot hebben van
  2. to enjoy (please; suit; pleasures; love)
    bevallen; plezieren; gelieven; behagen; aanstaan
    • bevallen werkwoord (beval, bevalt, beviel, bevielen, bevallen)
    • plezieren werkwoord (plezier, pleziert, plezierde, plezierden, geplezierd)
    • gelieven werkwoord (gelief, gelieft, geliefde, geliefden, geliefd)
    • behagen werkwoord (behaag, behaagt, behaagde, behaagden, behaagd)
    • aanstaan werkwoord (sta aan, staat aan, stond aan, stonden aan, aangestaan)
  3. to enjoy
    genieten van
    • genieten van werkwoord (geniet van, genoot van, genoten van, genoten van)

Conjugations for enjoy:

present
  1. enjoy
  2. enjoy
  3. enjoies
  4. enjoy
  5. enjoy
  6. enjoy
simple past
  1. enjoyed
  2. enjoyed
  3. enjoyed
  4. enjoyed
  5. enjoyed
  6. enjoyed
present perfect
  1. have enjoyed
  2. have enjoyed
  3. has enjoyed
  4. have enjoyed
  5. have enjoyed
  6. have enjoyed
past continuous
  1. was enjoying
  2. were enjoying
  3. was enjoying
  4. were enjoying
  5. were enjoying
  6. were enjoying
future
  1. shall enjoy
  2. will enjoy
  3. will enjoy
  4. shall enjoy
  5. will enjoy
  6. will enjoy
continuous present
  1. am enjoying
  2. are enjoying
  3. is enjoying
  4. are enjoying
  5. are enjoying
  6. are enjoying
subjunctive
  1. be enjoyed
  2. be enjoyed
  3. be enjoyed
  4. be enjoyed
  5. be enjoyed
  6. be enjoyed
diverse
  1. enjoy!
  2. let's enjoy!
  3. enjoyed
  4. enjoying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor enjoy:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amuseren amusing; entertaining; entertainment
genieten delight; enjoyment; joy; pleasure
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanstaan enjoy; love; please; pleasures; suit be on; do what you think is right; fancy; like; please; think fit
amuseren enjoy; like; relish; savor; savour
behagen enjoy; love; please; pleasures; suit
bevallen enjoy; love; please; pleasures; suit allure; bred; bring a child into the world; bring forth; calve; charm; delight; enchant; fascinate; give birth; give birth to; like; litter; please; suit
gelieven enjoy; love; please; pleasures; suit
genieten enjoy; like; relish; savor; savour
genieten van enjoy
genot hebben van enjoy; like; relish; savor; savour
plezieren enjoy; love; please; pleasures; suit brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; please; ravish; suit
- bask; delight; love; relish; revel; savor; savour

Verwante woorden van "enjoy":


Synoniemen voor "enjoy":


Antoniemen van "enjoy":


Verwante definities voor "enjoy":

  1. take delight in1
  2. have benefit from1
    • enjoy privileges1
  3. derive or receive pleasure from; get enjoyment from; take pleasure in1
  4. get pleasure from1
  5. have for one's benefit1
    • The industry enjoyed a boom1

Wiktionary: enjoy

enjoy
verb
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
enjoy houden van; hechten aan; mogen; waarderen; beminnen; liefhebben aimerressentir un fort sentiment d’attirance pour quelqu’un ou quelque chose.
enjoy hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
enjoy hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten estimerpriser quelque chose, en apprécier, en déterminer la valeur.
enjoy verblijden; verheugen réjouirdonner de la joie.